Leven van Afghaans kind in teken van dodelijk conflict
Kinderen: in een conflict de meest kwetsbare groep. In Afghanistan zijn tienduizenden kinderen uit hun bekende omgeving gerukt, om vervolgens ergens anders onder een zeiltje te moeten leven.
Er zijn maar weinig kinderen in Afghanistan die de afgelopen jaren niet in aanraking zijn gekomen met het conflict in het land, vertelt Athena Rayburn. Zij is hoofd belangenbehartiging en communicatie bij Save the Children in Afghanistan, een internationale organisatie die zich inzet voor het welzijn en de rechten van de allerkleinsten.
„Zij leven door deze nieuwe gevechten weer in een nachtmerrie”, zegt Rayburn. Bijna 80.000 kinderen zijn sinds juni op de vlucht geslagen, blijkt uit recente gegevens van de organisatie. Save the Children geeft inzicht in hun nood: „Ze hebben dringend voedsel, onderdak en medische zorg nodig. Veel van de kinderen leven met hun ouders onder zeildoeken die met stokken worden opgehouden. Sommigen overleven op energiedrankjes en brood.”
Rayburn, die nu met verlof in het Verenigd Koninkrijk verblijft maar binnenkort weer terug hoopt te gaan naar Afghanistan, ziet met eigen ogen de impact van de gevechten op de kinderen. „Wat we bijvoorbeeld zien is dat jongens worden gedwongen om heel snel op te groeien. Als je aan jongens daar vraagt wat ze later willen worden, zeggen ze allemaal: soldaat. Dat is een directe consequentie van het geweld en de gedachte dat dit de enige manier is om hun familie te beschermen.”
Er zijn veel meer gevolgen voor de jonge Afghanen op te noemen: gebrek aan onderwijs, extra risico op uitbuiting of seksueel geweld, angst om (dodelijk) gewond te raken. „Het trauma van de kinderen is echter genormaliseerd; ze kunnen zich namelijk ongelofelijk goed aanpassen. Alleen als je ze vergelijkt met kinderen uit een ander land die dit allemaal niet doormaken, zie je hoe zwaar ze het moeten hebben”, zegt Rayburn.
Veerkracht
Die veerkracht ziet de medewerkster van Save the Children ook breder in de Afghaanse samenleving. „Het dagelijks leven in Kabul stond in het teken van werken of naar school gaan, niet in het teken van de onrust.” Met de huidige snelle ontwikkelingen is dat nu waarschijnlijk wel anders, schat Rayburn in, omdat de situatie elk uur kan veranderen. „Als ouder wil je niet dat je kind zeven uur lang naar school gaat, want je weet niet wat er allemaal in die tijd kan gebeuren.”
Duizenden Afghanen uit het noorden vluchtten de afgelopen dagen naar Kabul, maar ook de hoofdstad is voor „niemand een veilige haven, al jaren niet”, laat Rayburn weten. Dat mensen toch naar de stad vluchten, toont volgens haar aan hoe wanhopig ze zijn. „Het idee is dat Kabul de laatste stad is die wordt aangevallen, dus dat het daar ook het langst nog ‘veilig’ is.” Speculeren over wat mensen te wachten staat als ook de hoofdstad onder vuur zou komen te liggen, wil ze niet. Ze hoopt dat dit voorkomen kan worden met een wapenstilstand en een enigszins vredige overeenkomst tussen de vechtende partijen.
Voor alle internationale partijen die de afgelopen jaren in het land aanwezig waren, ligt een belangrijke rol weggelegd, meent de communicatiedirecteur. „Hoewel veel regeringen hun militaire aanwezigheid hebben beëindigd, zijn de verplichtingen van die landen richting Afghanistan niet geëindigd. Ze moeten zich bewust zijn van de situatie daar, onderzoeken of mensenrechten niet worden geschonden en de aanwezige niet-gouvernementele organisaties steunen. Want hoe kunnen wij daar mensen helpen als wij niet eens genoeg middelen hebben om humanitaire hulp te bieden?”