Muziek

Oud goud – gesprekken met musici: organist Jean Guillou

Vijftig jaar Reformatorisch Dagblad betekent ook vijftig jaar muziek. Allerlei musici deden de afgelopen decennia in de krant een boekje open over hun grote passie. Deze zomermaanden duikt de muziekredactie in het krantenarchief en diepen we acht boeiende gesprekken op. Vandaag deel 6: interview met organist Jean Guillou (1930-2019) uit januari 2000 naar aanleiding van diens zeventigste verjaardag, door Gert de Looze.

13 August 2021 14:30
beeld RD, Henk Visscher
beeld RD, Henk Visscher

Dromen, dramatiek en poëzie

Jean Guillou: Een organist moet nadenken, anders brengt hij een diepbevroren materie

17356253.JPG
beeld RD

Eigenzinnig, uitzonderlijk, gewelddadig, virtuoos: de meningen over het spel van organist Jean Guillou zijn divers. Is het vaak bruisend en overrompelend, onder de gewelven van de Utrechtse Dom openbaart hij zich als een bescheiden mens. Een wat verlegen lach. Een onderzoekende blik vanonder borstelige wenkbrauwen. De fijngebouwde Fransman is vooral introvert. Op 18 april hoopt hij zeventig jaar te worden. Een maand is hij in Nederland voor een serie concerten. „Om weer eens te kunnen genieten van de beroemde Hollandse Sesquialter.”

Jean Guillou trekt dit jaar door Amerika, Japan en Europa. Tijdens zijn Nederlandse tournee in 1978 maakte de Franse organist kennis met de Hollandse orgelpracht. Hij was verrast dat zo’n klein land zo veel goed bewaarde instrumenten uit de voorbije eeuwen herbergde. „Prachtige klankrijkdommen ontsloten zich. Wanneer ik later disposities voor nieuwe instrumenten samenstelde, gebruikte ik mijn ervaringen uit Nederland. Denk aan de beroemde Hollandse Sesquialter.”

Het Nederlandse publiek kwam destijds massaal op de concerten van de Franse organist af, die als „fameus organist en allround musicus” was aangekondigd. Opeengepakte scharen volgden onthutst de verrichtingen van de maestro, die het vak bij Marcel Dupré, Maurice Duruflé en Olivier Messiaen leerde. Was de een gegrepen door het technisch vernuft, door de grensverleggende manier waarop Guillou het orgel benaderde, de ander gruwde van de vrijheid waarmee hij composities van oude meesters te lijf ging. Twee kampen. ’t Was zwart of wit. Voorstanders hadden moeite om te erkennen dat de klankorgieën in Guillous improvisaties soms vermoeiend waren. Tegenstanders leken nauwelijks de muzikaliteit die hij in Franck legde, te horen.

Guillou zelf heeft goede herinneringen aan het Nederlandse publiek, onder meer aan het kerstconcert in de Haarlemse Bavo (1979): „Ik was verrast dat velen de vrieskou trotseerden. De mensen waren een en al aandacht. Dat voel je als speler.” In mei komt de Fransman weer naar Nederland voor concerten in de Haagse evangelisch-lutherse kerk (6/5), de Nieuwe Kerk in Middelburg (9/5), de Utrechtse Dom (11/5), de Rotterdamse Laurenskerk (12/5) en in de Zwolse Grote Kerk (13/5). Tijdens zijn rondreis laat hij onder meer Reubkes Sonate over Psalm 94, de BACH van Liszt, Duprés Evocation, Francks Derde Koraal, eigen werk en improvisaties horen. Voor elk concert staat Bach op het menu.

Plankenkoorts

Het geven van concerten bezorgt Jean Guillou een dubbel gevoel. Vooraf heeft hij last van plankenkoorts. „Enerzijds ben ik niet iemand die graag op de voorgrond treedt. Het liefste zou ik thuis blijven, me afschermen van de buitenwereld. Anderzijds is het voor mij belangrijk uitdrukking aan mijn gevoelens te geven, zodat anderen tijdens een concert met mij mee kunnen voelen.

Overigens zit ik natuurlijk het grootste deel van het jaar thuis. Tot april geef ik bijvoorbeeld geen concerten en richt ik me op het componeren: een pianosonate en mijn vijfde concert voor orgel en orkest zijn in de maak. Ik ben erg geïnteresseerd in de combinatie van orgel met andere instrumenten, zoals cello, fluit, piano en viool. Het is mijn droom dat mijn composities eraan bijdragen dat het orgel een nieuw leven -naast dat in de kerk- begint. Ik heb daarvoor ook een groot viermanualig concertorgel ontworpen dat transportabel is en in twee uur afgebroken en opgebouwd kan worden. Hoe dat lukt? Het instrument bestaat uit vijftien losse kasten. Zo’n orgel zou je bijvoorbeeld voor een concert in de Arena in het Italiaanse Verona kunnen gebruiken.”

De plannen liggen klaar, maar het geld ontbreekt. „Wanneer ik in Amerika woonde, was het instrument allang gerealiseerd. Het is in Europa echter lastig om nieuwe ideeën verwezenlijkt te zien.”

Toonladders

Er bestaan uiteenlopende meningen over Guillous interpretatiekunst, maar vrijwel iedereen roemt zijn vlekkeloze techniek, zijn virtuositeit. „Of dat een gevolg is van elke dag toonladders spelen? Ha, ik heb nog nooit toonladders gespeeld. Dat wil ik ook niemand aanbevelen. Het gaat er in de muziek in de eerste plaats om wát en hóé je iets uit wilt drukken. Pas daarna komt de techniek om de hoek kijken. Natuurlijk is oefenen nodig, maar doe het dan met muziek en niet met toonladders.” Eerlijk geeft de speelman aan nooit technische moeilijkheden te hebben ondervonden. „Al jong speelde ik piano. Toen ik als tienjarige achter het orgel kroop, ging het pedaalspelen me makkelijk af.”

Iedere zondag wordt Jean Guillou op de orgelbank van de Parijse St.-Eustache verwacht. Wanneer hij op reis is, zoekt hij een plaatsvervanger. „Ik geef jonge organisten dan een kans om zich te laten horen.” De Parijse organist geniet van de omgang met de opkomende generatie. Sinds de jaren zeventig verzorgt hij iedere zomer een tweewekelijkse masterclass in de Tonhalle in Zürich. Studenten uit Japan, Rusland, Amerika en Europa buigen zich dan over de orgelliteratuur.

De mededeling dat in ons land sommigen al voor hun vijfenzestigste stoppen met werken tovert een lach op Guillous gezicht. „Wanneer ik met pensioen ga? Pas wanneer ik merk dat orgelspelen me minder goed afgaat, stop ik. Maar ik hoop dan nog wel te kunnen blijven componeren. Componeren en orgelspelen zijn even belangrijk voor me.”

Dynamiek

Volgens Guillou is er vandaag de dag interesse voor nieuwe muziek. „Wanneer ik voor een concert wordt uitgenodigd, krijg ik regelmatig de vraag eigen werk te spelen.”

Wat weerspiegelen uw composities? Het leven in de huidige maatschappij, uw innerlijk?

„Mijn werken hebben weinig met de huidige maatschappij van doen. Ik probeer drama, dynamiek in mijn composities te leggen. Denk aan een toneelstuk waarin verschillende personen samenspelen en zich plotseling een nieuwe figuur manifesteert.

Natuurlijk herbergen mijn werken ook een vleugje persoonlijkheid, maar ik streef er niet naar mijn vreugde, mijn verdriet in mijn stukken te verwerken. Dat is privé.”

Guillou geeft toe een introvert mens te zijn. Een rustig karakter is hem niet eigen. „Rústig? Nee, u hoort in mijn muziek de dramatiek die ik vanbinnen voel.”

De ”Sturm und Drang”?

„Ja ja, in die zin ben ik een romanticus. Maar ach, romantici zijn ook weer niet onder één hoedje te vangen.”

De ”Sturm und Drang” komt in Guillous improvisaties, die vaak impressionistisch van karakter zijn, naar voren. Improviseren is voor hem hetzelfde als componeren. „Je moet improviseren met de gedachte dat je verrichtingen op papieren belanden. Improviseren is vooruit denken. Je moet leren je vingers onder controle te krijgen, door bijvoorbeeld tweestemmig te beginnen en dat verder uit te bouwen. Het is als met een schilder die om te leren eerst schilderijen kopieert en daarna een eigen stijl ontwikkelt. Ik improviseer graag, het is voor mij een manier om me uit te drukken.”

Droombeeld

Muziek is voor Guillou poëzie. „Dichtwerk verwoordt voor mij de realiteit. Misschien ben ik vooral een surrealist.” Een surrealist vermengt de werkelijkheid met voorstellingen uit het onderbewuste. Een kunstenaar geeft als tussenpersoon het droombeeld weer. „Bij een orgel is bijvoorbeeld niet de sterkte van de klank belangrijk, maar dat je als speler de lucht vervormt, net zoals je je leefomgeving van gedaante kunt laten veranderen. Muziek is voor mij te vergelijken met de metamorfose van het leven.”

Wanneer u een werk instudeert, wat is dan belangrijk qua interpretatie?

„Ik benader elk stuk als een schilder die, nadat hij een schilderij uit de zestiende eeuw heeft geanalyseerd, wil uitleggen hoe hij dit werk ziet. Al analyserend ontdek ik de architectuur, de thema’s, het contrapunt van een stuk en wat belangrijk is om naar voren te halen. Stel dat ik tijdens een concert een onbekend werk speel, dan moet iedereen het stuk kunnen meevoelen. Ik gebruik registers om te kleuren en om thema’s te laten horen. Het is mijn ideaal dat een eventueel aanwezige musicus na mijn uitvoering deze compositie op papier kan zetten.”

Mag de persoonlijkheid van de organist nadrukkelijk aanwezig zijn wanneer hij bijvoorbeeld Franck speelt?

„Absoluut. Een toneelspeler kan een werk van Goethe ook niet uitvoeren zoals Goethe dat vroeger deed. De bezoekers horen de stem, de ademhaling van de speler, zien waar hij de nadruk op legt. Een componist geeft slechts een beperkt aantal aanwijzingen bij zijn muziek. Tussen hem en het muziekstuk staat de interpreet, die als mens tevoorschijn moet komen, anders is hij een machine. Je moet de noten niet alleen spelen zoals anderen zeggen dat je dat hoort te doen. Je moet ook zelf nadenken.”

Nieuwe techniek

Moet je als speler niet in de huid van de componist proberen te kruipen?

„Neem Bach. Wat weten we van de tijd waarin hij leefde? Niets! Niemand is in staat te vertellen hoe Bach zelf interpreteerde. Hij noteerde slechts een paar aanwijzingen bij zijn werken. Het enige wat de musicoloog Forkel (1749-1818) later wist te melden, was dat Bach totaal anders speelde dan zijn tijdgenoten. Hij had een nieuwe techniek ontwikkeld en wisselde veelvuldig van manuaal. Wanneer iemand dus beweert dat we de 18e-eeuwse uitvoeringspraktijk op Bachs muziek moeten loslaten, dan slaat hij de plank mis want Bach speelde anders dan zijn tijdgenoten. Stel dat we precies wisten hoe Bach gespeeld had, dan zou het nog niet interessant zijn om dat te imiteren want we leven nu, luisteren anders, voelen en analyseren anders.”

Eind vorig jaar speelde Guillou in tien concerten alle orgelwerken van Bach op ‘zijn’ orgel in de St.-Eustache. Hij is verrukt over de orgelreus van de Nederlandse orgelbouwer Van den Heuvel. „Het komt bij Bach aan op het benutten van de kamermuzikale mogelijkheden van het instrument. Ik heb weer gemerkt hoe terughoudend je met het opentrekken van registers moet zijn. Sommige registers klonken daardoor anders dan verwacht, de klank was transparanter. Het bijzondere van het orgel in de St.-Eustache is dat het, in tegenstelling tot veel andere grote instrumenten, raffinement in zich heeft.”

Kritiek

De Parijse organist glimlacht wanneer hem voorgehouden wordt dat veel mensen zijn Bach-spel als extreem ervaren: „Er zijn honderden manieren om Bach te spelen. Wanneer je uitdrukking aan een toon wilt geven, dan is er een rust voor die toon. Het is belangrijk om dit zwijgen, die stilte groter of langer te maken, waardoor deze toon op een bepaalde manier tot klinken komt.

Ik was verbaasd toen deze kritiek mij ter ore kwam. Deze manier van spelen is voor mij heel natuurlijk. Het is niet mijn intentie excentriek te zijn. Het is toch komisch dat mensen wel verrukt zijn wanneer ze een pianist iets nieuws met een Beethoven-sonate horen doen, maar dat hetzelfde voor een organist taboe is. Het lijkt wel alsof sommigen willen dicteren hoe je Bach moet spelen. Een organist mag toch wel zelf nadenken? Anders leeft de muziek, de kunst niet en hebben we met diepbevroren materie te maken.”

Guillou heeft Bach hoog staan. „De ritmische rijkdom en de poëzie in zijn muziek spreken me enorm aan. Voor mij is Johann Sebastian Bach wat Leonardo da Vinci voor een schilder is. Met het kleinste idee wist de Thomas-cantor een kolossaal werk te realiseren. Nooit is zijn muziek oppervlakkig, alle noten hebben betekenis. Neem de koraalvoorspelen van het Orgelbüchlein. Ze zijn te vergelijken met de miniaturen waarmee monniken vroeger hun geschriften verrijkten.”

Naast Bach betekent Liszt veel voor Jean Guillou. „Ik ben gegrepen door het poëtische element in de werken van Liszt. Bach was de eerste die in zijn partita’s een magistrale variatiekunst laat zien. Iedere variatie roept een nieuw beeld op. De architect Liszt gebruikt variaties om zijn bouwwerken vorm te geven. Iedere variatie is als een nieuwe steen die aan de compositie wordt toegevoegd.”

Revolutionair instrument

In de ogen van Guillou heeft het orgel toekomst. „Ieder muziekinstrument heeft zich ontwikkeld. Dat geldt ook het orgel. In september heb ik in de buurt van Lausanne een revolutionair instrument in gebruik genomen. Het bezit een elektronische tractuur. Wanneer de organist zijn vinger zacht op de toets legt, gaat het ventiel een stukje open. Hoe verder hij de toets indrukt, hoe meer lucht er door het ventiel gaat. Deze tractuur werkt veel preciezer dan een mechanische tractuur, volgt nauwkeurig de bewegingen van de vingers.

Voor mij is dit de belangrijkste vinding op het gebied van de orgelbouw in de laatste twee eeuwen. Ik ben er van overtuigd dat dit een nieuwe manier van spelen tot gevolg heeft. Het schept nieuwe mogelijkheden voor orgelbouwer en organist. Vanuit de orgelbouwwereld is veel interesse voor deze vinding van de firma Syncordia.”

Of de geschetste ontwikkeling om nieuwe muziek vraagt, kan Guillou op dit moment niet beoordelen. „Een componist moet wel aanwijzingen geven, bijvoorbeeld „met kleine diepgang van de toets”, „langzaam indrukken”, „snel indrukken.””

Hoewel Guillou vernieuwing voorstaat, zijn er grenzen. Tegenstanders van orgelklanken uit luidsprekers vinden in hem een bondgenoot. Wanneer het orgel in de rooms-katholieke kerk van het Betuwse Maurik ter sprake komt, betrekt het gezicht van de Fransman. In Maurik werd in 1998 de integratie van pijporgel en synthesizer werkelijkheid. Resoluut: „Ik geloof niet in muziek die uit luidsprekers komt. Luidsprekers maken geluid, maar er komt geen lucht aan te pas. Het zijn geen instrumenten. Er zit geen leven in. Hoewel je er interessante dingen mee kunt doen, is er geen sprake van kunst.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer