Taliban veroveren tweede provinciehoofdstad
De Taliban hebben in Afghanistan voor de tweede keer in minder dan 24 uur een provinciehoofdstad veroverd. Lokale functionarissen zeggen dat de moslimextremisten Sjeberghan onder de voet hebben gelopen in de noordelijke provincie Jowzjan. Regeringstroepen zouden zich hebben teruggetrokken naar het vliegveld van de stad.
De luchthaven behoort tot de weinige locaties die nog in handen zijn van veiligheidstroepen. Die hebben zich op andere plaatsen moeten terugtrekken. De Taliban zouden onder meer het kantoor van de gouverneur, het hoofdbureau van de politie en de gevangenis van de stad hebben overgenomen. Op sociale media worden beelden verspreid waarop te zien zou zijn hoe gevangenen met hulp van de Taliban kunnen vluchten.
Sjeberghan is de thuisstad van de beruchte krijgsheer Abdul Rashid Dostum, die afgelopen week naar zijn thuisland terugkeerde na een maandenlang verblijf in Turkije. De voormalige vicepresident had daar een medische behandeling ondergaan. Dostum heeft met zijn militie in het verleden gevochten tegen de Taliban en is beschuldigd van tal van mensenrechtenschendingen.
Een naaste medewerker van de krijgsheer, die zelf nog in Kabul zou zijn, bevestigde dat Sjeberghan is veroverd door de Taliban. De moslimextremisten zijn bezig aan een opmars nu internationale troepen na twee decennia vertrekken uit Afghanistan. Ze kregen vrijdag hoofdstad Zaranj van de zuidelijke provincie Nimruz in handen, aan de andere kant van het land.
De val van Zaranj was een klap voor de Afghaanse regering. Het was de eerste keer sinds het begin van de westerse terugtrekking dat de Taliban een provinciehoofdstad innamen. Een vicegouverneur van de provincie zei dat de stad zonder noemenswaardig verzet kon worden ingenomen door de extremisten. Een deel van de bevolking zou de Taliban ook hebben toegejuicht terwijl die in voertuigen door de straten reden.
De Taliban heersten in de jaren negentig al over een groot deel van het land. Hun regime kwam ten val toen de VS binnenvielen na de terreuraanslagen op Amerikaans grondgebied van 11 september 2001. De Taliban voerden de afgelopen twintig jaar een guerrillastrijd tegen troepen van de regering in Kabul en de internationale strijdkrachten in hun land.
De situatie veranderde toen de toenmalige Amerikaanse president Donald Trump vorig jaar een akkoord met de extremisten sloot om Amerikaanse troepen uit Afghanistan te kunnen terughalen. De Taliban beloofden met de Afghaanse regering in Kabul over vrede te onderhandelen en zeiden dat ze niet meer zullen toestaan dat terreurorganisaties als al-Qaeda hun land als uitvalsbasis gebruiken.
In het vredesoverleg tussen de Taliban en de Afghaanse regering zit echter weinig beweging. De ontwikkelingen in Afghanistan worden door de internationale gemeenschap met groeiende bezorgdheid gevolgd. Nederland, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hebben hun burgers opgeroepen het land zo snel mogelijk te verlaten.