Kerk & religie

Ds. Kort: Bijbel is altijd het richtsnoer, ook als ik voor de rechter sta

Het stormde afgelopen jaar in en rond de pastorie van ds. A. Kort. Homoactivist Leon Houtzager betichtte de predikant van discriminatie van homo’s, schakelde de media in en organiseerde protestacties. Dat er nu een rechtszaak loopt om hem te vervolgen, baart de predikant niet veel zorgen. „De Heere zorgt voor Zijn kinderen.”

7 August 2021 09:00
Ds. A. Kort: „Moet ik me gaan verdedigen tegen de leugen? Maar ik heb gewaarschuwd tegen alle zonden” (archieffoto). beeld H. P. Dekker
Ds. A. Kort: „Moet ik me gaan verdedigen tegen de leugen? Maar ik heb gewaarschuwd tegen alle zonden” (archieffoto). beeld H. P. Dekker

De hortensia’s en petunia’s rond de pastorie van ds. Kort (bijna 70) staan prachtig in bloei. De predikant geniet ervan. Tussen al het ambtelijke werk door loopt hij graag even de tuin in, of kijkt hij bij zijn kippen en duiven. Voor de mussen en merels laat hij graag wat extra voer liggen. „Mijn ouders wilden geen kippen, konijnen. Ik vind het zo mooi. Ik heb altijd gezegd: Dat moeten wij anders doen. Het houdt de kinderen meer bij huis. En nu komen de kleinkinderen er ook graag even voor langs bij opa en oma.” De predikant van de oud gereformeerde gemeente in Nederland te Krimpen aan den IJssel vertelt het zichtbaar met genoegen.

Even later tijdens het gesprek komt een van de kleinzoons binnenvallen. Hij wil graag weten wat voor artikel er precies in de krant zal komen. „Ja, aan zijn opa moeten ze niet komen”, zegt mevrouw Kort.

Niet alleen de predikant en zijn vrouw kregen sinds maart 2020 veel over zich heen, ook de kinderen en kleinkinderen werden –„soms door wildvreemden”– aangesproken en beticht van „homohaat.”

De familie Kort kan het nog steeds niet goed bevatten hoe het zo ver heeft kunnen komen en „dat dit allemaal mogelijk is in Nederland.”

Geen steen

Ds. Kort legt nog maar eens uit wat hij beoogde met de brief die hij maart 2020 naar het gemeentebestuur en de gemeenteraad van Krimpen aan den IJssel stuurde. Het was in het begin van de coronacrisis. „Er is een goede verhouding met de burgemeester. Toen we een brief kregen waarin hij onze kerkelijke gemeente opriep ook rekening te houden met de situatie, hadden wij de behoefte die brief te beantwoorden en ons meeleven uit te spreken. We wilden het gemeentebestuur een hart onder de riem te steken. Dat hebben we gedaan.

Maar het is ook onze roeping om er op te wijzen dat de hand Gods in dit alles tegen ons is opgeheven. Daarbij heb ik echter eerst de hand in eigen boezem willen steken. Daarom ben ik in de brief begonnen met de kerk. Die moet ook terugkeren. Dat het oordeel begint bij het huis Gods. Wij wilden niet gelijk een steen naar de ander werpen.

De maatregelen overvielen ons als kerken ook. Opeens zaten de kerken op slot. Dat hebben wij als gemeente met pijn ervaren. Het trof ons allemaal. Tegelijk zagen we de mensen hier op zondag in een lange rij staan voor de ijssalon en grote drukte bij de Albert Heijn – er is hier helaas ook winkelopenstelling op zondag gekomen. Mogen wij als kerk in die omstandigheden het gemeentebestuur dan ook wat vragen te doen aan de ontheiliging van Gods dag? Op de zonden rust het ongenoegen van God. Dat mogen we niet verzwijgen, toch? In het Oude Testament volgden de straffen steeds op de zonden van het volk. En dan zei de Heere: Doe die zonden weg van voor Mijn aangezicht.

In de brief heb ik ook andere zonden genoemd, zoals euthanasie. Toen heb ik ook geschreven dat de roepende zonden die tegen de scheppingsorde indruisen, dienen te worden uitgebannen. Ik heb bewust gekozen voor het woord scheppingsorde, daar valt heel veel onder. Er is zo veel aan de hand. Ook wij hebben hier in de gemeente met echtscheidingen te maken. Ik heb het geheel van samenlevingsvormen die niet overeenkomen met Gods Woord bedoeld. De kerk mag niet agressief zijn tegenover bepaalde mensen, maar we moeten wel afwijzen wat de Bijbel verbiedt. Dat heb ik willen verwoorden.”

De predikant en zijn vrouw begrijpen nog steeds niet hoe de brief –bedoeld voor het gemeentebestuur en de gemeenteraad– op straat heeft kunnen komen. Ze vermoeden dat de brief bewust naar de media gelekt is, door sympathisanten van Leon Houtzager. Houtzager, voormalig burgerraadslid van de VVD in Krimpen aan den IJssel, vond de brief discriminerend voor homo’s. De homoactivist begon een actie tegen ds. Kort en deed aangifte van discriminatie.

Er volgde een roerige tijd. Hoe blikt u daar op terug?

Mevrouw Kort: „Opeens staan er grote koppen in de krant. Er kwam zo veel agressie los. Toen kwam de eerste golf van bagger over ons heen. De kinderen hebben wat laten zien van wat er op sociale media werd geschreven. Er belden mensen op, die begonnen te schelden en ons uit te maken voor van alles en nog wat. Sommigen wensten ons dood. Verschrikkelijk. Op een gegeven moment hebben we de telefoon niet meer opgenomen, met als gevolg dat mensen uit de gemeente die belden voor pastorale hulp ons ook niet meer konden bereiken. Dat wil je toch niet.”

Een tweede golf van reacties kwam er na de uitzending van het programma #Boos van BNN Vara in februari 2021, vertellen de predikant en zijn vrouw. Presentator Tim Hofman ging begin 2021 samen met Houtzager en een cameraploeg langs bij de pastorie van ds. Kort. „Wij wisten helemaal niet wat dat alles was, Boos, en ook niet wie Tim Hofman was. Daar moesten we nog achter komen. Na dat filmpje kwamen er veel bedreigingen. Het gebeurde zelfs dat kinderen ons hiervoor op de stoep aanspraken: „Waarom haten jullie homo’s?””

Ds. Kort, uw vrouw speelde een grote rol in alles.

„Zij ving zo veel mogelijk op. Zij trad op als een woordvoerder, nam telefoontjes aan, schermde mij af.”

Mevrouw Kort: „Mijn man kan geen onrust en spanning hebben zo vlak voordat hij een preek moet houden.”

Ds. Kort later: „Zij is mijn beste ouderling, maar dan niet in het ambt.”

Mevrouw Kort: „De situatie was soms haast onleefbaar rond én in de pastorie. Ze belden aan, maar ik heb vaak niet opengedaan als ik zag wie het waren. Fotografen hebben urenlang staan posten om een foto te maken van mijn man. Gelukkig kan hij binnendoor naar de kerk, zonder dat mensen hem buiten kunnen zien. Op zondag kon je soms niet rustig in de woonkamer zitten, omdat er buiten mensen met camera’s naar binnen probeerden te kijken. En er waren ook nog mensen die de stoep met tekeningen volkrijtten rond de kerk…

Op een gegeven moment hebben we ook aan de bel getrokken, bij de politie. We waren ook bevreesd dat het een keer uit de hand zou lopen tussen de demonstranten en de kerkgangers. Bang zijn we niet geweest. De politie heeft ons wel geadviseerd een antwoordapparaat te nemen en er zijn camera’s opgehangen.”

Na de Boos-uitzending kwam ook een stroom post met protestbrieven van een COC-actie op gang. Stapels per dag. „Die hebben we na de eerste brieven gezien te hebben niet meer opengemaakt. Het was steeds dezelfde brief. En er zat zo veel vunzigheid bij: plaatjes van naakte mannen, slipjes, seksspeeltjes. Je wilt het niet weten. Respectloos.”

Wat deed het met u als predikant?

Ds. Kort: „Je moet als mens in de benen gehouden worden. Soms zakt je de moed wel in de schoenen. Ik was ook bezorgd over de gemeente. Die maakte ook alles mee. De gemeenteleden moesten tussen de demonstranten door naar de kerk. Kinderen van gemeenteleden waren van slag. Er moesten kinderen huilen.”

Leon Houtzager zegt dat hij pogingen heeft gedaan om met u in gesprek te komen.

Ds. Kort: „Daar weten wij niets van. Een jaar na zijn aangifte tegen mij bij justitie is hij pas bij mij aan de deur geweest met Tim Hofman, maar dat is niet de manier.”

Mevrouw Kort: „Het kan zijn dat zijn brief tussen de vele protestbrieven heeft gezeten. Maar die hebben we allemaal weggedaan. Normaal gesproken kom je gelijk naar iemand toe. Het was zijn boze opzet. Hij zoekt de publiciteit. Door dwang van buitenaf ging hij ertoe over om mij te benaderen. Hoe? Per brief of computer? Ik weet het niet.”

Wilt u het gesprek aangaan met Houtzager?

„Laat hij maar komen. Hoe zouden wij hem moeten herkennen? We kennen elkaar niet. Of ja, misschien ook wel. Een enkele keer zag ik zijn foto ergens langskomen. Ik denk dat ik nu wel wat meer tegen hem te zeggen heb. Ik zal hem dan duidelijk Gods Woord voorhouden en gaan uitleggen. Dat weet hij ook wel. Daar waagt hij zichzelf niet aan. Maar ik ga hem niet uit de weg.”

U koos ervoor om media te vermijden.

„Moet ik me gaan verdedigen tegen de leugen? Ik heb niet geschreven dat alle homo’s moeten worden verbannen. Maar ik heb gewaarschuwd tegen álle zonden.”

Was het open gesprek niet beter geweest?

„Ik ben geen man om naar buiten te treden. Terugblikkend had ik dat misschien beter wel kunnen doen. Maar wat moest ik zeggen? Waar ging het eigenlijk over? Met wie en waarover moest ik dan spreken? En bovendien werk ik zeven dagen in de week. Moet ik mij met dat gedoe inlaten? Waarom zou ik? Mijn werk is in de gemeente. Ik moet de wil van God doen en me niet tot dergelijke discussies laten verleiden. En wat er op sociale media gebeurt, weet ik niet. Dat is niet mijn werkterrein. Ik ben al veel meer met de pc bezig geweest dan zou moeten. En het gewone ambtelijke werk gaat ook door. Dat gaat voor. Ik moet ook mijn vele preken voorbereiden.”

Wat is uw boodschap aan Houtzager?

„Wij zijn niet haatzaaiend. Wij hebben een boodschap voor verloren zondaren. Ook deze mensen hebben een ziel te verliezen voor de eeuwigheid. Wij zoeken ieders behoud. Ik heb zelf in mijn eertijds ook in de wereld gestaan, maar de Heere heeft me opgezocht. Dat zou ik voor hen ook wensen. Ik weet wat zonde is. Ze zijn tegen God bedreven. En verder zegt de Bijbel: als man en vrouw schiep Hij hen. Er zijn geen alternatieven dan zondige.”

Komt u in het pastoraat ook mensen met homoseksuele gevoelens tegen?

„Zeker. Er zijn gemeenteleden die ermee worstelen. Dan proberen wij dat met zorg te begeleiden. Het komt in onze gezindte ook voor. Soms speelt het binnen een huwelijk, anderen proberen celibatair te leven. Er zijn ook gevallen dat mensen zich aan de kerk onttrekken.”

Mensen van buiten de kerk zien u mogelijk als iemand die wereldvreemd is.

„Ik weet wat er leeft. Ik heb zelf in de wereld geleefd. Door de contacten met catechisanten ben je op de hoogte van wat er in de wereld gebeurt. En we leven hier onder de rook van Rotterdam. Je komt van alles tegen. Dat is wellicht anders dan in Rijssen of Barneveld. Met begrafenissen en trouwerijen zijn er vaak onkerkelijke mensen in de kerk.

Zo kom je meer tegen. Ik heb bezoeken gebracht aan gevangenen, soms met drugsverslaving. Ik praat met iedereen die ik tegenkom, en wijs zo veel ik kan op Christus en Zijn zaligheid. Zo doe ik naast mijn predikambt het werk van een evangelist.”

Kreeg u ook instemmende reacties?

„O ja, er kwam een golf van meeleven op gang. Kaarten, brieven. De huiskamer stond hier op een gegeven moment vol met bloemen. Er waren ook heel mooie dingen bij. Ook van mensen die met deze gevoelens worstelen. Er kwamen vragen, ook van mensen van buiten de kerk. Er zijn nieuwe contacten uit ontstaan. Via het kerkelijk bureau van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland kregen we bijvoorbeeld een instemmende reactie uit rooms-katholieke kring.

Er is ook veel gebed geweest. Door heel het land. In allerlei kerken. In de Hersteld Hervormde Kerk, in evangelische gemeenten. Ik hoorde van het gebed van ds. J. Roos van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland; ds. J. van Rijswijk van de Gereformeerde Gemeenten en anderen hebben me opgezocht. Andere voorgangers mailden mij vele hartelijke woorden en zegenwensen.

En ook de laatste weken rond de rechtszaak van Houtzager kwamen er weer reacties los. We zijn gebeld door bedrijven die geld willen geven mocht het tot een rechtszaak komen. Een reactie op de geldinzameling door Houtzager. Mooi is dat.”

Hoe ziet u alles in het licht van Gods Woord?

„Het lijkt mij dat de Heere dit alles onder Zijn toelating heeft gewild. Niet dat Hij het verkeerde zou willen. Maar ik heb vaak gedacht: De Heere zou heel de zaak ook nog kunnen gebruiken. Want hoe vaak is de boodschap van de brief aan de gemeenteraad niet gedeeld… dankzij Houtzager zelf. Die boodschap vanuit de Bijbel is heel het land doorgegaan en heeft misschien wel miljoenen bereikt. Ongedacht. Dit kun je niet organiseren. Eigenlijk moet ik Leon bedanken.”

Wat zou u zeggen tegen collega-predikanten of ambtsdragers die in een zelfde positie kunnen terechtkomen? Ds. O. M. van der Tang sprak vorig jaar vergelijkbare woorden als u in de gemeenteraad van Alblasserdam.

„Ja, dit kan iedere andere predikant ook overkomen. We moeten de Bijbel blijvend preken. We moeten het Woord altijd laten spreken.

Verder hebben mensen van het Bijbels Beraad m/v goed over de verwoording van deze onderwerpen nagedacht.

Ik heb me soms als Luther op de Rijksdag te Worms gevoeld. En een andere keer lag ik met Elia onder de jeneverboom. Niet dat ik hen gelijk ben, maar zo voelde het. Maar hoe het ook komt, wij moeten in de kracht Gods verder. Ook al moeten we optrekken tegen een grote menigte, toch zullen we God gehoorzamen. We dienen voor de zaak van God en Zijn Koninkrijk uit te komen; ervan te getuigen. We behoren voor de Bijbelse standpunten uit te blijven komen. We hoeven niet expres de confrontatie aan te gaan, maar moeten deze ook niet willen mijden. We moeten altijd wel eerlijk en oprecht zijn in de zaak van Christus en Zijn belangen.

Ik heb om Engels te leren onder meer een boek gelezen over de oorlog van de kolonisten in Amerika. De opdracht was om eerst degenen neer te schieten die de commando’s gaven. Had je die neergeschoten, dan zou er bij de rest ook verwarring komen. Zo is het nu ook: weet je de leraars tot zwijgen te brengen, dan heb je de kerk van God op aarde een grote slag toegebracht. Daarom moeten we standvastig zijn in onze bediening en niet verslappen in onze prediking. Het eindoordeel is aan God.”

Welke les moet de gereformeerde gezindte volgens u uit de ontwikkelingen in Krimpen trekken?

„Dat we geen strijd hebben tegen vlees en bloed. We moeten meelijden blijven houden met onze zondige medemens, maar ook goed opletten omdat de duivel achter al dit soort ontwikkelingen zit.

Verder moeten we de wapenrusting van God dragen. De kerk is er niet om in de wol te worden gelegd. De kerk moet strijden.

In Mattheüs 5:11 en 12 staat: „Zalig zijt gij, als u de mensen smaden, en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil. Verblijdt en verheugt u; want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij vervolgd de profeten, die voor u geweest zijn.” De strijd hoort bij christenen. Het is ons niet vreemd.”

Bent u anders gaan preken?

„Ik vermijd het schelden. Christus schold ook niet weder. Ik ben nu over het Bijbelboek Openbaring aan het preken. Over de eindtijd. Dat is heftig. Bijna elke preek zou je deze zaak erbij kunnen halen. Maar er is ook een soort vermoeidheid. Het wordt vervelend als ik het maar steeds over homo’s, transgenders, corona, vaccinatie, de overheid en haar maatregelen zou hebben. Daar zijn onze preken niet voor. Daarom laat ik gewoon het Woord spreken.

Ik heb de achterliggende tijd wel de bijzondere ondersteuning van de Heere mogen ervaren. Hij heeft bijzonder opening gegeven. Zo geeft Hij kracht naar kruis. Dat is ook opgemerkt in de gemeente.”

En persoonlijk?

„Het is een verwaardiging de voetstappen van Christus in Zijn lijden wat te mogen drukken. Daar ligt dan troost in. Troost in Zijn voldoening.

Ik ben niet blij met heel de zaak, maar je kunt soms je vijanden bedanken, omdat het alles ons meer in het gebed en dichter bij de troon bracht. Dan is het voelbaar en merkbaar dat je met al je angst en vrees, ook als dominee, van God geholpen wordt, als je maar komt voor Hem en Zijn troon.

De strijd vormt je. Het dient er toe dat je dichter bij de Heere leeft. Afhankelijk bent. Meer en meer op Hem steunt. Dat je van jezelf afziet. Hij moet wassen en ik moet minder worden, maar dat betekende bij Johannes de Doper wel dat zijn hoofd in de schotel gedragen werd.

Ik ben ook bestreden. Ik heb gedacht: Zal onze gemeente nu kapot gaan? Maar Hij zorgt. Ik was een keer zo bezorgd over de gemeente. Toen kwam die nacht de Heere over, met bijzondere vertroostingen. Het was een wonder dat ik nu verwaardigd was dit zo te ondergaan.”

Veel mensen ervaren u als een man die recht door zee is. In de media bent u neergezet als een wat onbehouwen persoon. Wat doet dat me u?

„Klopt, ik zal nooit opgeven als het om het Woord gaat. Mijn leidraad is het Woord. Dat verdraagt geen assimilatie, geen synthese, ook niet als ik straks voor de rechter sta.

Maar als ik persoonlijk wat fout doe, zal ik dat ook toegeven. En achteraf heb ik echt weleens over uitspraken gedacht: Hé joh, dat had ik beter anders kunnen zeggen.”

„Maar dat diplomatieke zit er niet zo in”, zegt ds. Kort met een glimlach. „In dat opzicht pas ik wel hier in Krimpen. Hier is men ook direct.

Ik ontvang de mensen met open armen, vriendelijk. Iedereen is welkom, ze kunnen nog mee blijven eten ook. Ik ben geen man van twee gezichten. Maar in het ambtelijk leven heeft het Woord gezag. Dan mag ik niemand sparen, ook mijn eigen kinderen niet, ook mijzelf niet.”

Hoe nu verder?

„Predik het Woord; houd aan tijdig, ontijdig; weerleg, bestraf, vermaan in alle lankmoedigheid en leer. Dat is een reistekst voor mij. Als ik zelf wat ingezonken ben, mag ik daarop terugvallen. Net als de tekst uit Jesaja 62: „Zwijg niet stil” en Jesaja 41:10: „Ik sterk u, ook help Ik u.”

Ik hoop in het harnas te sterven. Zij kunnen het lichaam wel doden, maar niet de ziel. En verder geldt: Het leven is mij Christus, het sterven gewin. Op eerlijke gronden kan dat.”

De rechtbank doet binnenkort uitspraak over de vraag of het openbaar ministerie u moet vervolgen wegens discriminatie, zoals Houtzager graag wil. Mocht er een zaak komen, dan schakelt u geen advocaat in, heeft u gezegd.

„Als ik voor de rechter moet komen, moet ik Gods Woord laten spreken. Je hebt de neiging om het zelf te doen, maar de Bijbel is het einde van alle tegenspraak.

Daarin staat ook dat als zij u voor de stadhouder zullen leiden: „Zo zijt tevoren niet bezorgd, wat gij spreken zult, en bedenkt het niet; maar zo wat u in die ure gegeven zal worden, spreekt dat; want gij zijt het niet, die spreekt, maar de Heilige Geest.”

In geestelijke zin ben ik al bij de Heere, de hemelse Rechter, geweest. Hij heeft mij al vrijgesproken van zonden en schuld. Toen heb ik mijn hoofd op het blok mogen leggen. De Heere heeft me vrijgesproken. De hemelse Advocaat, Christus, is tussenbeide gekomen. Hij heeft niet gewild dat ik in het verderf zou nederdalen. Dan blijft over: Zo God voor u is, wie zal dan tegen u zijn? De Heere zorgt voor Zijn kinderen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer