Oplossing voor schepen met fosfine in zicht
Er is een oplossing in zicht voor de drie binnenvaartschepen die sinds vorige week dinsdag aan de ketting liggen omdat er te veel van het giftige gas fosfine in het laadruim is gemeten. De schepen brachten tarwe uit Polen naar diervoederbedrijf De Heus Voeders. De Coby, de Imatra en de Semper Spera liggen nu in havens in Utrecht, Veghel en Zwolle.
De schepen zullen zeer binnenkort in afstemming met Rijkswaterstaat naar een plek varen waar de lading ontgast kan worden. Dat gebeurt op IJsseloog, een kunstmatig eiland in het Ketelmeer dat tevens een depot is van Rijkswaterstaat. De lading wordt daar overgeheveld naar een ander schip. Door het overladen vervliegt het gas. Tijdens het varen is een zogenoemde gassingsleider aan boord van elk schip, die continu metingen verricht en die zorgt voor de veiligheid van de opvarenden. Het plan van aanpak is samen met alle betrokken hulpdiensten en andere instanties gemaakt, aldus De Heus Voeders.
De Inspectie SZW is akkoord met het plan, zegt een woordvoerder, maar wil eerst meetrapportages van de drie schepen zien. De inspectie wil weten of opvarenden de stuurhutten en de machinekamers veilig kunnen betreden. Als dat blijkt uit de metingen wordt de stillegging opgeheven. Volgens De Heus is afgesproken dat de metingen kort voor de afvaart van de schepen worden gedaan. De Heus verwacht dat het eerste schip vrijdag naar IJsseloog zal varen en dat dinsdag het laatste schip bij het depot overgeladen zal worden.
Fosfine wordt in de vorm van pillen toegevoegd aan een lading zodat er geen ongedierte bij kan komen. De te hoge concentratie fosfine is ditmaal op tijd ontdekt, omdat lossers van het schip dat in Utrecht ligt fosfinemeters bij zich droegen, die alarm sloegen. Eerder zijn schippers ernstig ziek geworden door inademing van fosfine. Zowel in de landelijke als de Europese politiek is het gebruik van fosfine in ladingen een discussiepunt.