Oorlogsverklaring aan politieke islam Tunesië
De Tunesische president Kais Saied nam op 25 juli een aantal dramatische beslissingen. In principe werd het democratische proces in het land tijdelijk in de wacht gezet. Saied maakte in een toespraak duidelijk dat dit geen aanval op de grondwet was, maar dat hij juist handelde overeenkomstig de Tunesische constitutie. Artikel 80 van de grondwet geeft het staatshoofd vergaande bevoegdheden in geval de staat in acuut gevaar is.
De reacties in het Midden-Oosten zou men kunnen zien als een indicatie van wat er verder op de achtergrond meespeelt. De steunbetuigingen voor de Tunesische president stroomden binnen uit de Arabische Golf. Turkije reageerde daarentegen negatief en ziet in Tunesië vooral een coup die de democratie in het land in gevaar brengt.
Vriend en vijand zijn het erover eens dat het handelen van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan de Turkse democratie zelf in de gevarenzone heeft gebracht. Turkije ziet de recente ontwikkelingen in Tunesië vooral als schadelijk voor de Ennahda-partij, die de meeste zetels heeft in het Tunesische parlement. Ennahda vormt de Tunesische tak van de Moslimbroeders, waar Erdogan zich ideologisch mee verwant voelt.
De reacties uit de Arabische Golf wijzen in dezelfde richting. De maatregelen die de Tunesische president had genomen, worden beschouwd als een oorlogsverklaring aan de politieke islam.
Decennialang werden er in de Arabische wereld verwoede pogingen ondernomen om politieke islamisten ver van het regeringspluche te houden. Dit bracht hen in de comfortabele positie om als oppositie het falen van regeringen te bekritiseren. Dat leverde hun vervolgens weer meer stemmen op.
In landen als Egypte, Libië en Sudan bleek al eerder dat het tegenovergestelde beter werkt. Geef politieke islamisten regeringsverantwoordelijkheid en de woede van het volk zal zich tegen hén keren.
In de Arabische pers worden de afgelopen dagen vergelijkingen gemaakt tussen de huidige ontwikkelingen in Tunesië en die in Egypte in 2013. In Egypte werd indertijd president Mohammed Morsi door het leger afgezet. In Tunesië is het echter de zittende president die op besliste wijze handelde. Daarbij kan hij op de steun van het leger rekenen.
Voor- en tegenstanders van de Ennahda-partij gaan ondertussen de straat op om hun mening te ventileren. De Tunesische president dient daarom voorzichtig te manoeuvreren. Verkeerde besluiten kunnen leiden tot straatgeweld, wat de interventie van het leger noodzakelijk maakt. Dit laatste zou Tunesië inderdaad in de Egyptische situatie van 2013 brengen. De volgende stap zou dan het opschorten van allerlei burgerlijke vrijheden zijn als opstap naar meer repressie.
Dit laatste zou goed nieuws zijn voor leiders in de Arabische wereld die democratie vooral zien als een bedreiging voor hun eigen positie.
Opvallend was de afgelopen dagen ook het Europese zwijgen over Tunesië.