FNV is ontevreden met afspraken tussen de werkgeverskoepels BK en BMK en vakbond CNV. Die zorgden weliswaar voor een loonsverhoging, maar maakten volgens FNV geen einde aan de hoge werkdruk in de sector. Die werkdruk wordt juist als grootste probleem gezien in de kinderopvang.

Op de landelijke stakingsdag organiseert FNV een bijeenkomst op het Malieveld in Den Haag. Volgens de grootste vakbond van Nederland deden aan de vorige nationale actiedag, op 8 juli, drieduizend medewerkers uit de kinderopvang mee. Zij kwamen naar Nieuwegein om hun ongenoegen te uiten. Een week eerder was er al een regionale actie op de Dam in Amsterdam.

Volgens FNV-bestuurder Debbie van Leiden heeft de bond na de landelijke actie „helemaal niets gehoord” van de werkgeversorganisaties. „Ze blijven de roep om verbetering van de hoge werkdruk totaal negeren en kijken alleen maar naar Den Haag voor langetermijnoplossingen. Dit kan jaren duren, terwijl een deel van die werkdrukproblemen niet eens in Den Haag kunnen worden opgelost”, stelt ze.

CNV sloot wel een cao-akkoord met de branche. Tegelijkertijd stuurden de bond en de brancheorganisaties een brief over de hoge werkdruk naar minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken). Die liet weten de kwestie serieus te nemen en na de zomer te willen overleggen. Volgens BK, BMK en CNV komt de hoge werkdruk voor een belangrijk deel voort uit de regelgeving. Zij verwachten wel resultaten van het overleg in Den Haag. „Wij gaan er als partijen voor zorgen dat we gezamenlijk de issues in de kinderopvang aanpakken, zodat de sector een aantrekkelijke sector wordt en blijft om in te werken”, lieten ze vorige week weten.

FNV wil dat opvanggroepen kleiner worden. Ook pleit de bond voor afschaffing van de zogeheten „beschikbaarheidsdagen”. Op die dagen moeten medewerkers paraat staan om te werken, maar ze horen pas de ochtend zelf of dat echt nodig is. „Er werken veel jonge moeders in de kinderopvang, die vooraf (betaalde) opvang moeten regelen voor hun kinderen”, legt de bond uit.