Biologische groenten in een glazen pot
Jaarlijks rollen er ongeveer 50 miljoen glazen potjes met groenten en fruit van de band. Van appelmoes tot doperwten. Baltussen Konservenfabriek in Driel is niet alleen de oudste nog bestaande conservenfabriek, het is ook de eerste die is overgestapt op biologische producten. „Lekker, gezond en duurzaam.”
In 1868 begint de familie Baltussen in het dorpje onder de rook van Arnhem met de productie van jam en appelstroop. De producten komen onder de naam Betuws Roem en Rinse appelstroop op de markt. Na de Tweede Wereldoorlog neemt de belangstelling voor jam en appelstroop af, waarna gaandeweg wordt overgeschakeld op groenteconserven. „Maar oudere inwoners van Driel hebben het nog steeds over de jamfabriek”, weet de huidige directeur-eigenaar van Baltussen, Ruben Bringsken (53).
Hij koopt in 1998 het bedrijf, dat op dat moment onder de vlag van Cosun (voorheen Suiker Unie) opereert. De zoon van een in Brazilië werkende zendeling is nog geen 30 jaar oud als hij belangrijke vernieuwingen doorvoert. De belangrijkste is wel de overstap op biologische producten. „Niet alleen om me te onderscheiden, maar omdat ik sta voor duurzame teelten en rentmeesterschap.”
In samenwerking met boeren uit geheel Nederland wordt aan speciaalzaken geleverd. Later volgen de supermarkten. „Onze groenten staan nu in vrijwel alle schappen, meestal als private label.”
Circa 65 procent van de alle potjes bevatten biologische geteelde groenten. De consumentenprijs ervan is volgens hem niet veel hoger dan de bekende A-merken. „Biologische producten hebben het imago erg duur te zijn, maar dat klopt vaak niet meer.”
Modern wecken
In de fabriek worden de groenten gesteriliseerd en gepasteuriseerd. Door verhitting blijven de verse aangevoerde groenten lang houdbaar. „Velen denken dat conserveren ook betekent dat er conserveringsmiddelen worden toegevoegd, maar dat is beslist niet het geval. In feite doen wij op een moderne wijze wat onze voorouders deden door middel van wecken. Bij een smaakpanel in Arnhem overtroffen onze rode bieten de vers gekookte maaltijd van een kok.”
In de winter worden in de fabriek voornamelijk gedroogde peulvruchten, rode bieten, rode kool en appels verwerkt. In de zomer komen de groenten rechtstreeks van het land. Dat luistert soms nauw voor wat betreft het zaaien en oogsten. Bringsken geeft als voorbeeld de doperwt. „Voor de juiste oogst heb je 24 en voor de verwerking circa vier uur. Daarvoor is de erwt te zacht, daarna te hard. Alleen het juiste zetmeelgehalte geeft een heldere aanblik in de potten. Anders wordt het troebel. Het gebruik van glas maakt het dus voor ons net iets ingewikkelder. Maar glas heeft wel smaakvoordelen en is recyclebaar.”
Baltussen telt circa 40 vaste medewerkers. Tijdens pieken in de zomer worden tijdelijke krachten ingehuurd. „We werken in twee ploegen, van 6.00 tot 23.00 uur.” Op zaterdagochtend wordt incidenteel gewerkt, op zondag is de fabriek gesloten. „Een bewuste keus, ook al betekent dat dat we soms in de nacht van zondag op maandag heel vroeg moeten starten.”
Groeispurt
Corona geeft het bedrijf een extra groeispurt. „Onze potjes zaten in de top drie van de hamsterproducten en dat hebben we gemerkt.” De directeur denkt dat de vergroting van de omzet een blijvertje is. „Veel mensen hebben ontdekt hoe lekker onze groenten zijn.” Daarnaast wordt er gestreefd naar meer export. Dat betekent niet dat de fabriek in Driel snel te klein wordt. „We zetten in op efficiency en wellicht op productie op andere plaatsen.”
Bringsken is onder de naam Jamael op meerdere plaatsen actief met bedrijfjes in de voedingsindustrie. Ook heeft hij een fabriekje in Tanzania. Een onderneming in Oeganda bevindt zich in de planfase. „Ik wil op die plaatsen graag kennis van teelten van gezonde voeding overbrengen en mogelijke winsten lokaal investeren.”