Surinaamse president Santokhi stelt in eerste jaar vooral teleur
Vooral teleurstelling overheerst in Suriname na één regeringsjaar onder leiding van president Chandrikapersad Santokhi.
In Suriname klonk een jaar geleden luid gejuich toen Chandrikapersad Santokhi als president werd beëdigd. Daarmee kwam een einde aan tien jaar regeermacht van Desi Bouterse, die het land aan de bedelstaf had gebracht. Maar bij het terugblikken dit weekend op de eerste verjaardag van de regering, overheerst vooral de teleurstelling.
De financiële chaos die Santokhi, vicepresident Ronnie Brunswijk en de zeventien ministers aantroffen was veel groter dan iedereen dacht. Suriname zat opgezadeld met 4 miljard Amerikaanse dollars aan vooral buitenlandse schulden. Die had de regering van Bouterse in tien jaar opgebouwd, terwijl ze in 2010 bij het aantreden een overvolle staatskas had aangetroffen.
Het is nog steeds een raadsel waar al dat geld voor is gebruikt. Er zijn nauwelijks grote projecten uitgevoerd. Waarschijnlijk is veel in de zakken van Bouterse, zijn vrienden en partijgenoten gegleden. Santokhi beloofde de onderste steen boven te halen, het geld terug te eisen en de verantwoordelijken op te sluiten. Daar is nauwelijks iets van terecht gekomen. Dat is de eerste teleurstelling van de kiezers.
Santokhi zei in zijn verkiezingscampagne dat hij plannen klaar had liggen om het land uit het slop te halen, maar dat bleek na zijn aantreden niet waar. Eerst was hij maanden bezig om de situatie in kaart te brengen, pas vorige maand is een herstelplan gepresenteerd en samen met de begroting van dit jaar door het parlement goedgekeurd.
Optimistisch
Nu dat is gebeurd, zal het Internationaal Monetair Fonds eind deze maand eindelijk haar fiat geven voor een lening van 695 miljoen Amerikaanse dollar. Santokhi had voorspeld dat die lening eind 2020 al zou worden verstrekt, maar hij bleek hierbij iets te optimistisch.
Het sociale programma dat de regering heeft gepresenteerd om de bevolking te helpen de gevolgen van alle maatregelen te kunnen opvangen, is volgens de meeste mensen hooguit een klein doekje dat het bloeden niet stopt. Sinds het aantreden van de regering is de Surinaamse munt in waarde met 70 procent gedaald en zijn de kosten van levensonderhoud navenant gestegen.
Veel mensen kunnen alleen het hoofd boven water houden omdat ze regelmatig geld of pakketten van familie in Nederland krijgen. Iedere dag staan er lange rijen bij de geldovermakingskantoren en pakketbedrijven, die aan de periode van de vorige crisis in de jaren 80 en 90 doen denken.
De grootste teleurstelling voor veel Surinamers is echter vicepresident Ronnie Brunswijk, die als een aanfluiting wordt gezien voor die functie. Hij is vooral bezig geweest met het veiligstellen van de belangen van zijn partij en zichzelf. Hij heeft goed voor zijn broer Leo gezorgd, die onder meer in vier raden van commissarissen zit en maandelijks vergoedingen opstrijkt waar andere Surinamers alleen maar van kunnen dromen.
Familie
Ook een aantal van zijn kinderen hebben lucratieve overheidsbaantjes gekregen. Santokhi liet zich wat dat betreft net zo goed niet onbetuigd. Hoewel hij bij zijn aantreden zei dat het benoemen van familie en vrienden –waar de vorige regering zich schuldig aan maakte– met hem als president tot het verleden zou behoren, overtreft hij Bouterse zelfs daarin. Zo kreeg zijn eigen vrouw belangrijke functies in zijn kabinet en bij staatsbedrijven. Dit is volgens Santokhi echter geen nepotisme en is zijn vrouw geschikt voor de functies.
Toch blijven Surinamers de president nog het voordeel van de twijfel geven, omdat er geen ander alternatief is. Maar dan moet hij nu wel uit een ander vaatje gaan tappen. Het komende jaar verwacht men dus zichtbare economische vooruitgang en een wat beter leven voor iedereen. De afgelopen twaalf maanden hebben namelijk veel Surinamers teveel afgezien. Het is maar de vraag of ze dat nog een jaar volhouden.