Column (ds. J. Belder): Waterramp
Terwijl het toch al rode Groningen nu ook nog eens op de coronakaart dieprood kleurt, trok in het midden van het land recent een loeiende valwind een spoor van vernielingen.
Daken vlogen van huizen, woudreuzen braken als luciferhoutjes, fruitoogsten gingen verloren. Nu is het weer raak in landgewest Limburg. De wereld gaat deze zomer door vuur en water. In Canada liep het kwik op tot 50 graden, bossen vatten spontaan vlam, mensen en dieren bezweken. Klimaatverandering? Of is er meer aan de hand? Iets anders?
Ongekende hoosbuien, die van geen ophouden wisten, teisterden afgelopen week delen van Eifel, Ardennen en „ons binnenste buitenland.” De aarde werd een oververzadigde spons. Limburgs 100 kilometer lange afvoer, grensrivier de Maas, kon het niet meer bolwerken.
Het weer werd bar en boos. Vriendelijk meanderende stroompjes sprongen uit hun bedding en zwollen in korte tijd tot felle, bruisende rivieren. Water won aan kracht. Het groef neerwaarts wegen als ravijnen en beukte nijdig los op alles wat op zijn pad kwam. Meegesleurde balken, bomen en zelfs auto’s fungeerden als stormrammen, geweld waartegen weinig bestand bleek. Is er na vuur een betere sloper dan water? Het nieuws gaf een doorlopende opsomming van rampplaatsen en dodentallen. Nóg worden er mensen vermist. Dorpen werden ontruimd, ook delen van Maastricht, Venlo en bisschopsstad Roermond.
Mijn gedachten verwijlden even in 1953, toen de woedende waterwolf in luttele momenten het huis van mijn overgrootouders sloopte. Samen met vijf andere familieleden kregen ze een watergraf. Toen ik in Noordwest-Overijssel woonde, probeerde ik me voor te stellen hoe dat veenland eruit heeft gezien voordat het water er nietsontziend huishield, dorpen verslond en immense meren creëerde. Later in de Alblasserwaard en in Dordt waren de sporen van de Sint-Elisabethsvloed altijd tastbaar aanwezig. Ook toen werden woonplaatsen volledig van de kaart geveegd.
In 1995 moesten mijn schoonouders hun haardstee verlaten, de Betuwe dreigde een badkuip te worden. Het liep met een sisser af, maar de ervaring was traumatisch.
Water is Nederlands geduchte erfvijand.
Beelden van verwoeste en vervuilde huizen in Limburg, Duitsland en België passeren. Overal slik, binnens- en buitenshuis. Leidingen liggen losgewoeld, bloot en verwrongen in wat eens een straat was. Oogsten zijn vernield, dieren stierven een ellendige dood. Niet alleen mensen zuchten, de hele creatuur zucht. Wat heeft het ons te zeggen?
„O God, ontferm u.”