Overijssel mag reeën laten afschieten
De provincie Overijssel heeft haar wildbeheereenheden terecht toestemming gegeven reeën af te schieten om aanrijdingen met auto’s te voorkomen.
Dat bepaalde de Raad van State woensdag in een uitspraak over de bezwaren van de Stichting Faunabescherming. Volgens de provincie zijn de afschietvergunningen nodig omdat steeds meer reeën de wegen oversteken, aanrijdingen veroorzaken en daarmee de verkeersveiligheid in gevaar brengen.
Faunabescherming is fel tegen de jacht gekant. Weliswaar rijden automobilisten jaarlijks in Overijssel enkele honderden reeën aan, maar van dodelijke ongelukken is geen sprake. De dieren zijn niet groot en zwaar. Wel lopen per jaar twaalf automobilisten een of andere vorm van letsel op. Dat vindt de dierenbeschermingsorganisatie echter nog geen reden om dan maar honderden reeën af te schieten.
De Raad van State denkt daar anders over. Die vindt de jacht een goede methode om aanrijdingen te voorkomen. Volgens het rechtscollege is er bovendien geen andere methode om het gevaar van aanrijdingen te voorkomen.
Op het verwijt van de Faunabescherming aan de provincie dat ze geen enkel eigen onderzoek heeft gedaan naar de zin en noodzaak van het afschieten van reeën gaat de Raad van State in het geheel niet in.
Faunabescherming wees eerder op het voorbeeld van het Amsterdamse waterleidinggebied, waar een afschotverbod geldt. Dat verbod heeft niet geleid tot een wildgroei van reeën. De groep wilde hoefdieren heeft zich intussen gestabiliseerd.
Maar de Raad van State vindt de situatie in Overijssel en het waterleidinggebied niet vergelijkbaar. „De omstandigheid dat bij het staken van de jacht op damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen geen sprake was van een stijging van die populatie, maar van stabilisatie, leidt niet tot een ander oordeel. In die situatie ging het om een geheel ander gebied met andere voedselbronnen, predatoren en diersoorten”, zo stelt het rechtscollege vast.
Overigens gelden de ontheffingen tot en met 31 december.