Prof. G. Harinck: Religie-erfenis van jaren 60 bleef ondergewaardeerd
Waren de jaren 60 daadwerkelijk de jaren van de snelle ontkerkelijking? Prof. dr. G. Harinck: „De religie-erfenis van deze periode is onopgemerkt en ondergewaardeerd gebleven.”
De historicus, verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de Theologische Universiteit Kampen, opende donderdag de tweedaagse onlineconferentie ”Religie en revolutie”, over de jaren zestig en de religiegeschiedenis van de Lage Landen. Centraal stond de vraag hoe religie zich manifesteerde tijdens deze periode van „overweldigende sociale transities.” Zo’n vijftig belangstellenden hadden zich aangemeld.
Veelzijdig
Prof. dr. F. A. van Lieburg, religiehistoricus aan de VU, beschreef hoe de Hervormde Jeugdraad (HJR) in de jaren zestig opereerde. De HJR adopteerde het idee van open jeugdwerk in 1959. Het klassieke idee van een avond met referaat en aansluitende bespreking werd losgelaten. „Er kwamen vrije bijeenkomsten.” Van Bijbelstudie werd afgezien. „De nadruk kwam te liggen op ontspanning.” Ideologisch wilde men geen herkerstening meer. „Men was maatschappijkritisch en revolutionair. Het idee was het verbeteren van de wereld, actie was nodig en de jeugd voelde zich aangetrokken”, aldus prof. Van Lieburg.
Hij schetste ook hoe het jeugdwerk in de orthodoxe flank van de Nederlandse Hervormde Kerk zich ontwikkelde. Binnen de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond (HGJB) kwam in de jaren zestig de Dabarbeweging op, die nadruk legde op zending, evangelisatie en diaconaat. „Het was de taal van de gereformeerde traditie, met een open oog voor de problemen van de wereld. De actualiteit van de jaren 60 werd meebeleefd.” Ook was er de opkomst van het evangelicalisme, met bewegingen als Youth for Christ en de Evangelische Omroep. Prof. Van Lieburg: „Er was een veelzijdige ontwikkeling van religie in de jaren 60.”
Bevindelijk gereformeerd
Historicus Christoph van den Belt, docent aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, hield een lezing over het Reformatorisch Dagblad, als „een bevindelijk gereformeerd antwoord op de jaren zestig.” Het RD ontstond in de jaren 60 als antwoord op nieuwe culturele waarden, aldus Van den Belt. In die tijd gingen kranten zoals Trouw niet meer schrijven voor de eigen groep, maar voor de samenleving als geheel, waardoor bevindelijk gereformeerden zich bij de gevestigde kranten niet meer thuis voelden.
Bij de oprichting van het RD kwam journalist L. M. P. Scholten met enkele aanbevelingen. „Cruciaal was zijn suggestie om de lezers af te bakenen tot de SGP-achterban. Het RD moest functioneren als dam: de nieuwigheden van de jaren zestig moesten buiten de deur worden gehouden.”
Van den Belt noemde het „paradoxaal” dat het RD aan de ene kant een groep vertegenwoordigt, terwijl de krant aan de andere kant kiest voor journalistieke normen zoals onafhankelijkheid.
Worsteling
De hoofdlezing werd donderdag verzorgd cultuursocioloog prof. dr. M. Wohlrab-Sahr, werkzaam aan de Universiteit Leipzig. Zij ging in op de Nederlandse worsteling met het begrip secularisatie. In de jaren zestig is er een beweging gemaakt van het balanceren op het punt van diversiteit naar het type mens dat individuele vrijheden benadrukt, aldus prof. Wohlrab-Sahr. Met balanceren op het punt van diversiteit doelde ze op de verzuiling. „Gesegmenteerd pluralisme onder een paraplu van een christelijke natie. De bedoeling van het zuilensysteem was dat seculiere ideeën geen invloed konden krijgen.”
Dit brokkelde snel af, aldus de hoogleraar. Vanuit de kerk kwam er kritiek en ontstond er verwijdering. In de jaren zestig kwamen er „zones van neutraliteit” en kwam er „onderscheid tussen religieuze en seculiere sferen.” Vanaf toen werd individuele vrijheid belangrijk. Vrijheden op seksueel gebied en ideeën als de gelijkheid van het geslacht en de autonomie over het eigen lichaam kwamen op. Er ontstond een meer seculier regime, met ruimte voor religieuze partijen, aldus de hoogleraar uit Leipzig.
De onlineconferentie was georganiseerd door Trajecta, een tijdschrift over de historische dynamiek tussen religie, cultuur en samenleving en het gerelateerde erfgoed in de Nederlanden waaraan verschillende onderzoekscentra meewerken. Het congres ging uit van KADOC, het documentatie- en onderzoekscentrum in Leuven.