Echt verenigd
1 Korinthe 12:27
„En gijlieden zijt het lichaam van Christus, en leden in ’t bijzonder.”
Wij velen, zijn één lichaam … Hierdoor wordt een menigte van gelovigen aangeduid, bestaande uit vele bijzondere heiligen, waarvan enkelen mannen, enkelen vrouwen, anderen leraars, en leerlingen; sommigen zijn zwakken en anderen sterken. Maar allen zijn zij zó innerlijk, zó nauw verknocht en verenigd met elkaar, dat zij één brood, dat is één lichaam uitmaken, dat door het brood van het Heilig Avondmaal afgebeeld wordt.
Van Wie is dit lichaam of Wie is het Hoofd ervan? Het is van Christus: En gijlieden zijt het lichaam van Christus, en leden in ’t bijzonder (1 Korinthe 12:27). Zij maken niet het natuurlijk, maar het geestelijk lichaam van Christus uit.
Het woord velen betekent niet zovelen als er op één moment, aan dezelfde tafel in een godsdienstige bijeenkomst deel hebben, maar al de leden van Christus’ geestelijk lichaam, door heel de wereld verspreid. Want Christus heeft maar één lichaam. Zoals het éne sacramentele, of ten avondmaal geheiligd, brood uit vele graankorrels is samengesteld, zo maken de vele heilige leden van Christus maar deel van één geestelijk lichaam uit.
Vervolgens wordt deze geestelijke vereniging en gemeenschap der heiligen onder elkaar, afgeleid uit hun deelname aan dat éne brood: … velen zijnde … Door dit éne brood wordt verstaan het brood van het Heilig Avondmaal, zowel het onzichtbare dat Christus is, als het zichtbare, dat wij in onze mond nemen. Dat laatste is een teken van het eerste.
Thomas Boston, predikant te Ettrick
(”Verhandeling over de gemeenschap der heiligen”, 1775)