DNB: Economie raakt vlot over crisis heen
De Nederlandse economie herstelt zich veel vlotter van de coronacrisis dan eerder was voorzien. De steunmaatregelen van het kabinet pakken „heel effectief” uit, zonder dat de overheidsfinanciën uit de hand lopen.
Dat zei Olaf Sleijpen, directeur monetaire zaken en financiële stabiliteit bij De Nederlandsche Bank (DNB) maandag in een toelichting op de nieuwe halfjaarlijkse raming van de centrale bank. Volgens Sleijpen is er voor het nieuwe kabinet op korte termijn „geen noodzaak voor bezuinigingen of lastenverzwaring noch voor verdere stimulering van de economie.” De steunmaatregelen kunnen na het derde kwartaal probleemloos worden afgebouwd.
Na de historische krimp van het bruto binnenlands product (bbp) in 2020 (-3,7 procent; in de december had DNB nog op -4,3 procent gerekend) herstelt de economie zich sinds het tweede kwartaal van dit jaar krachtig en vlot.
Consumenten
Dat is vooral te danken aan het feit dat consumenten weer meer vertrouwen hebben en daardoor de hand niet langer op de knip houden. DNB raamt de economische groei over heel 2021 op 3,0 procent. Volgend jaar zal het herstel zich sterk doorzetten. Dan neemt het bbp met 3,7 procent toe. Voor 2023 raamt DNB een groei van 1,9 procent, een niveau dat in de jaren voor de pandemie gangbaar was.
De centrale bank gaat er daarbij vanuit dat de contactbeperkende maatregelen de komende tijd geleidelijk verder worden versoepeld en dankzij grootschalige vaccinatie in 2022 helemaal niet meer nodig zijn. Mocht het tempo van de versoepeling worden versneld –waar het naar uitziet– dan is dat volgens Sleijpen een extra meevaller.
De nieuwe raming is een stuk optimistischer dan een half jaar geleden. Toen rekende DNB nog op maximaal 2 procent groei in 2021. De centrale bank voorziet dat het bbp in het vierde kwartaal weer boven het niveau van kort voor de pandemie zal uitkomen. Het herstel verloopt daarmee vlotter dan na de financiële crisis van 2008. „Toen duurde het zesenhalf jaar”, zei Sleijpen.
Als de overheidssteun later dit jaar vervalt, zal de werkgelegenheid eerst licht afnemen. Dat komt doordat sommige ondernemingen alsnog failliet zullen gaan. In de loop van 2022 trekt de werkgelegenheid flink aan. Omdat banen dan makkelijker te vinden zijn, zullen zich echter ook weer meer mensen melden op de arbeidsmarkt. Sleijpen noemde als voorbeeld studenten die tijdens de coronacrisis nog een jaar aan hun opleiding vastplakten. Per saldo verwacht DNB een lichte stijging van de werkloosheid van 3,6 procent dit jaar tot 4,5 procent in 2022. Door het verdere economische herstel daalt dat cijfer daarna weer, tot 4,1 procent in 2023.
Inflatie
De inflatie zal de komende jaren toenemen. Die gaat volgens DNB van 1,1 procent in 2020 naar 1,5 procent dit jaar, mede als gevolg van de stijgende olieprijs. Volgend jaar blijft de inflatie op die 1,5 procent steken maar in 2023 neemt ze weer toe tot 1,8 procent, in lijn met de oplopende krapte op de arbeidsmarkt.
Hoewel producentenprijzen de afgelopen tijd „heel fors” stijgen –volgens Sleijpen door „tijdelijke” leveringsproblemen in de keten– is de doorwerking daarvan in consumentenprijzen beperkt.
Ondanks de forse steunmaatregelen, waarvan de teller volgens Sleijpen nu al op 80 miljard euro staat, blijven de overheidsfinanciën onder controle. Voor beleid gericht op herstel van de conjunctuur is geen noodzaak en bezuinigingen zijn op dit moment niet nodig. De staatsschuld blijft volgens de DNB-raming net onder de 60 procent van het bbp, waarmee de centrale bank de situatie iets gunstiger inschat dan het kabinet in de voorjaarsnota deed.
Waar het nieuwe kabinet wél werk van moet maken, is de aanpak van „structurele uitdagingen” die al vóór de pandemie speelden. Sleijpen noemde de energietransitie, de woningmarkt („meer bouwen en de fiscale behandeling van kopers en huurders egaliseren”) en de arbeidsmarkt („tegengaan van de doorgeschoten flexibilisering”).