Hoe Cerignale langzaam verdwijnt
Met de bevolkingskrimp op het platteland dreigt Europa een deel van zijn eeuwenoude identiteit te verliezen. Verslag uit het Italiaanse bergdorp Cerignale.
De grote Laurentiuskerk van Cerignale (uitgesproken als: ”tjerienjale”) heeft een façade bestaande uit drie bouwelementen en een lange, slanke klokkentoren. De kerk en de toren zijn van ver te zien. Het gebeier is van grote afstand te horen.
Het is 26 mei. Vandaag wordt gevierd dat in het jaar 1432 de Madonna in het dorp is verschenen. In de rooms-katholieke wereld gebeurt het geregeld dat gelovigen menen Maria te hebben gezien of boodschappen van haar te hebben ontvangen. Sommige van zulke verschijningen worden omgezet in een verering.
De klokken luiden voor het begin van de speciale kerkdienst ter ere van de Madonna. Druppelsgewijs komen de dorpelingen over een landweg naar het gebouw, dat een beetje buiten de dorpskern staat. De kerk loopt volgens de coronamaatregelen vol, met twee in plaats van vier mensen in de bank.
Er zijn 65 mensen binnen als de priester met de mis begint. In Cerignale wonen volgens de burgerlijke stand 123 mensen. Maar de 65 kerkgangers vormen in feite de hele permanente bevolking. De meesten van die andere 58 wonen enkel op papier in het dorp en verblijven er waarschijnlijk soms een weekendje en in augustus.
De gemiddelde leeftijd van de permanente inwoners ligt rond de 64 jaar. Aan de Madonnaverering komt over tien jaar vast een einde. Dan gaat de priester met pensioen. En zo zal er wellicht een einde komen aan het georganiseerd katholicisme, en andere tradities, in het dorp.
Krimpdorp
Als er aan de processies en de huiszegeningen een einde komt, betekent dat ook het definitieve einde van het dorpsleven. De bewoners zullen niet meer van tijd tot tijd gezamenlijk eten op het dorpsplein – dat is op veel plekken ook zo’n Italiaanse traditie. Het ontmoetingspunt verdwijnt. De solidariteit lost op. Het zal ook over en uit zijn met traditionele beroepen. En wie gaat de lokale landbouwproducten en gerechten behouden voor het nageslacht?
Cerignale is een van de vele gemeenten in Italië die chronisch kleiner worden. Krimpdorpen worden ze in het Nederlands genoemd. Het is een Europees fenomeen. Ook Nederland heeft krimpdorpen, met name in het noorden. In gemeenten waar elk jaar minder inwoners zijn, sluiten winkels en op den duur de scholen, wat er weer toe leidt dat nog meer bewoners het voor gezien houden. Ontvolking vindt vooral in landelijke gebieden plaats.
Ontvolking heeft de grootste vormen aangenomen in Zuid-Europa. In Italië zijn 5000 krimpdorpen, op een totaal van ongeveer 8000 plaatsen. De reden is dat het belang van de landbouw is afgenomen, en vooral dat de bevolkingsaantallen dramatisch aan het dalen zijn. Dat komt weer door de vergrijzing. Het hoge sterftecijfer gaat samen met een zeer laag geboortecijfer; een bijzonder ongunstige combinatie.
Er is daarbij relatief weinig immigratie. Dat de bewoners het Italiaanse platteland, de heuvels en de bergen achter zich laten is een fenomeen dat al zeker veertig jaar aan de gang is, maar we zijn nu dicht bij de finale.
Verblijf
Ik verbleef tien dagen in Cerignale. In het dorp (ook al heeft Cerignale stadsrechten) bewoonde ik een gerestaureerd stenen huis, direct achter de enige dorpswinkel. Ik liep in die periode mee met de energieke burgemeester. Ook reed ik achter de parochiepriester aan toen hij in het weekend zijn mis-estafette hield, en ben de huisarts gevolgd op lange tochten langs patiënten die verspreid op het platteland wonen. Ik sprak tal van inwoners. Ook bezocht ik een buurgemeente, het grotere Bobbio, en sprak daar met de burgemeester.
Voor de reportage had ik keus uit duizenden andere dorpen in Italië. Cerignale, dat op 70 kilometer van Genua en 130 kilometer van Milaan ligt, was heel geschikt omdat de ontvolking vooral de noordelijke Apennijnen heeft getroffen. En ook om te laten zien dat in Noord-Italië –een regio die qua welvaart niet onderdoet voor Nederland– het probleem nijpend is. Het is dus niet alleen een fenomeen dat in het verwaarloosde Italiaanse zuiden speelt.
Cerignale ligt op 750 meter hoogte in een bosrijke omgeving en in het stroomgebied van de rivier de Trebbia. De gemeente, inclusief twaalf gehuchten, heeft een oppervlakte van 31 vierkante kilometer. Genua ligt op een uur autorijden, net als Bobbio, dat hemelsbreed een stuk dichterbij ligt. In oktober 2020 stortte een brug over de Trebbia echter in. Om op de doorgaande route, een kronkelende tweebaansweg, tussen Genua en Bobbio uit te komen, moet je eerst tien minuten over een lastige bergweg slalommen.
Graadmeter
Massimo Castelli is de parttimeburgemeester van Cerignale. Hij is er ook geboren. Dat bewijst ook zijn achternaam. Die is typisch voor dit deel van de regio Emilia-Romagna. Castelli deelt de naam met 36 procent van zijn dorpsgenoten, zo blijkt uit gegevens van het Italiaanse Bureau voor de Statistiek.
„Het Madonnafeest van vandaag is een goede graadmeter voor het verloop van de bevolking. Dit jaar wordt er een mis gecelebreerd in de ochtend en is er een rozenkransgebed in de middag. Toen ik jong was, duurde het feest twee à drie dagen”, zegt de 59-jarige burgemeester. „Er werd een processie gehouden en ik kan me herinneren dat als het voorste deel van de processie in de kerk was aangekomen, wij achter in de stoet nog in het dorp stonden, honderden meters verderop.” Honderd jaar geleden woonden er in Cerignale nog 1200 mensen. Maar door een paar emigratiegolven, eerst naar Amerika, later naar de industriële centra in Noord-Italië, is de bevolking letterlijk gedecimeerd.
Waar ooit de lagere school was, is nu het gemeentehuis gevestigd. Behalve Massimo Castelli werken daar een fulltime administratieve kracht, een parttimeboekhoudster (twee ochtenden), een technische man (twee ochtenden) en een klusjesman. In het gebouw is ook het postkantoor gevestigd, dat drie ochtenden per week wordt bemand.
Er is één winkel in het dorp, die door Bruna Nobile wordt gerund. Je kunt er brood en wc-papier kopen en de koffie komt uit een koffieautomaat. Een hotel-restaurant wordt gerund door de 91-jarige Teresa Castelli. Het dorp is gedoemd te verdwijnen, of hooguit verder te ‘leven’ als vakantiedorp in de zomer. De ziel gaat eruit.
„Ontvolking leidt tot het verlies van de cultuur en de identiteit, de gezamenlijke geschiedenis van een land”, zegt Castelli. In een paar generaties tijd wordt 2000 jaar erfenis overboord gezet. „Tradities en gebruiken gaan verloren, maar ook ambachten, voedselproducten en de wijze van bereiding. De lokale specialisaties dreigen te verdwijnen.”
Ook het landschap zoals we dat kennen verdwijnt. „De beroemde heuvels van Toscane met wijnranken, olijfbomen in het gelid, cipressen en pijnbomen bestaan alleen dankzij het ingrijpen van de mens in de natuur. Als je er niets aan doet, geen landbouw meer bedrijft, verwildert het landschap binnen korte tijd. Daarin huist ook een gevaar. Het leidt tot natuurrampen, omdat onder andere de waterhuishouding en het bos niet meer goed worden onderhouden.”
De sociale cohesie die de kleine centra kenmerkt, wordt iets van het verleden. In een steeds individualistischer wordende samenleving is dat een verlies, vindt Stefania Malaspina, de boekhoudster van Cerignale. „De gemeenschap biedt een band, die je in de grote stad niet hebt. Hier is zorg voor elkaar, hier kennen we elkaar allemaal. Wie in nood is, wordt geholpen.” Er is ook een keerzijde van de medaille, erkent ze. „Je moet niet te zeer op privacy gesteld zijn.”
Corona
„Het grondgebied is een gegeven, maar de bevolking is dynamisch”, zegt Castelli. „We kunnen het tij keren als er een gerichte, ook Europese, politiek wordt gevoerd.” Hij denkt aan starterssubsidies en andere (financiële) prikkels om mensen te trekken. Landelijke gebieden hebben immers ook veel te bieden, zoals ruimte, natuur en gezonde lucht.
Een belangrijke prioriteit van de EU is de green economy, die ervoor moet zorgen dat Europa binnen dertig jaar netto geen koolstofdioxide meer uitstoot. Volgens Castelli integreert Brussel het redden van het landelijke gebied te weinig in de groene plannen. „Cerignale is autonoom op het gebied van energie”, vertelt de burgemeester. „We hebben in de gemeente twee kleine waterkrachtcentrales, waarbij we de overtollige energie afgeven aan het net. Zo vloeit jaarlijks 35.000 euro in de gemeentelijke kas.”
Tijdens de coronacrisis bleek plotseling de waarde van het buitenstedelijke wonen. Maar dat heeft niet concreet geleid tot permanente herbevolking. „Alle media schreven alsof er een rush was op het platteland, maar die paar mensen die na de zomer bleven, vertrokken direct toen de eerste sneeuw naar beneden kwam”, zegt Stefania Malaspina.
Er zijn ook nadelen aan het leven op het land. De verbindingen zijn lastig: zowel de internetverbinding als de wegen zijn slecht. Voor internet moeten de bewoners vertrouwen op een satellietverbinding. Zolang internet een probleem blijft, is slim vanuit huis werken niet mogelijk en wordt thuiswerken vanuit landelijk gebied nooit een alternatief. Er gloort echter licht aan de horizon: een ultrabreedbandnetwerk van glasvezel moet binnen een paar jaar heel Italië bedekken.
Werk
Het landelijke, heuvelachtige gebied is lastig voor wie met fysieke gebreken te kampen heeft. De 92-jarige Renato schuifelt dagelijks over de natuurstenen paadjes van het dorp om de tomaten in zijn moestuintje water te geven. Het is een hele onderneming. Toch denkt Massimo Castelli dat de dorpen ook een mogelijkheid zijn als een alternatief voor het anonieme bejaardenhuis in de stad.
Dé oplossing om het landelijk gebied en de krimpdorpen te redden, ligt niet in het verschiet. Zolang er geen einde komt aan de bevolkingsdaling, is de kans dat de 2 miljoen verlaten woningen in de Apennijnen weer worden bewoond, niet erg groot. Het grootste dilemma is gebrek aan werk. „Ik hoor van iedereen: Als er werk zou zijn in Cerignale ga ik er wonen”, zegt Adelina Fondacaro (50), die in Cerignale woont en een tassenwinkel runt in Bobbio.
Mogelijk is het parttime wonen een voorlopige oplossing, ook voor Nederlanders. Er is een lichte tendens merkbaar om in de zomer langer op het platteland te blijven. Niet alleen in augustus, maar van mei tot september. „Wie een tweede huis heeft en vanuit huis kan werken, probeert de tijd op het platteland te verlengen”, zegt Malaspina. Zo worden krimpdorpen toch weer herbevolkt, al is het maar voor ongeveer de helft van het jaar.
Deze reportage is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten