Buitenland

Verdachten blijven weg bij Rwanda-proces

De berechting van de man die ervan wordt beschuldigd het brein te zijn geweest achter de volkerenmoord op een half miljoen Rwandezen in 1994, is dinsdag voor het Rwanda-tribunaal begonnen met juridisch geharrewar over de vraag of de verdachten verplicht zijn de zittingen bij te wonen.

AP
3 April 2002 09:28Gewijzigd op 13 November 2020 23:30

Net als zijn drie medeverdachten bleef kolonel Theoneste Bagosora weg op de openingsdag van zijn proces voor het VN-hof in het Tanzaniaanse Arusha omdat de rechten van de verdachten zouden zijn geschonden.

Bagosora staat terecht op een twaalftal aanklachten, waaronder genocide, misdaden tegen de menselijkheid en verkrachting. Hij zou een leidende rol hebben gespeeld in de moord op 500.000 Tutsi’s en gematigde Hutu’s. Emmanuel Ndahiro, de veiligheidschef van de Rwandese president Paul Kagame, noemde Bagosora de „feitelijke leider” van het Rwandese bestuur dat de volkenmoord tussen april en juli 1994 liet uitvoeren. „Kolonel Bagosora is de eerste geweest die over een apocalyps sprak”, zei Ndahiro. De vier hoge militairen, onder wie Bagosora, die dinsdag voor het hof moesten verschijnen, waren volgens Ndahiro „hoofdrolspelers in de genocide.”

De Hutu Bagosora (51) wordt ervan beschuldigd de vredesbesprekingen met het door Tutsi’s geleide rebellenleger in 1993 te hebben verlaten omdat hij in Rwanda naar eigen zeggen „voorbereidingen voor de apocalyps” moest treffen. In de aanklacht staat dat hij de rechtstreekse controle over het leger op zich nam en de genocide beraamde. De directe aanleiding voor de massaslachting vormde het neerschieten van het vliegtuig met president Juvenal Habyarimana op 6 april 1994. In juli, na honderd dagen van bloedvergieten, werd de genocide een halt toegeroepen doordat de door Kagame geleide Tutsi-rebellen de hoofdstad Kigali veroverden.

Volgens de aanklagers waren Bagosora en zijn medeverdachten (luitenant-kolonel Anatole Nsengiyumva, majoor Aloys Ntabakuze en brigadegeneraal Gratien Kabiligi) bovendien betrokken bij het trainen van de Interahamwe, de Hutu-militie die een groot deel van de moorden voor haar rekening nam. De vier zouden daarnaast zelf hebben deelgenomen aan het uitmoorden van Tutsi’s. De aanklagers hopen in het proces tegen Bagosora en de zijnen vooral aan te tonen dat Hutu-extremisten in de legerleiding en de regering de volkerenmoord bewust hebben gepland. De vier verdachten ontkennen alle beschuldigingen.

De openingszitting stond in het teken van een juridische strijd over de rechten van de verdachten. De verdediging stelde dat de vier de Franse vertaling van de belangrijkste processtukken, zoals getuigenverklaringen, niet hebben ontvangen, terwijl ze daar wel recht op hebben. Bovendien is de verdediging het niet eens met een eerdere uitspraak van het hof die de aanklagers het recht geeft de identiteit van getuigen tot 35 dagen voor het proces geheim te houden. De regels schrijven voor dat de identiteit van beschermde getuigen zestig dagen voor het begin van het proces bij de verdediging bekend moeten zijn, maar het hof heeft daarop in het proces tegen Bagosora en de zijnen een uitzondering gemaakt.

Aanklager Chile Eboe-Osuji verklaarde dat de verdachten niet weg kunnen blijven van hun berechting en riep de rechters ertoe op de beklaagden te dwingen de zittingen bij te wonen. Een van de rechters, Lloyd Williams, wees dat verzoek van de hand. „Het zou niet juist zijn hen met geweld hierheen te brengen”, zei hij. Williams voegde daar wel aan toe dat het in het belang van de beklaagden is dat zij hun berechting bijwonen.

Het Rwanda-tribunaal in het Noord-Tanzaniaanse Arusha is sinds 1995 aan het werk en heeft sindsdien acht beklaagden schuldig bevonden en tot gevangenisstraffen veroordeeld. De berechting van één verdachte eindigde in vrijspraak.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer