Mens & samenleving

Rutte in shirt: zó casual hoeft het nou ook weer niet

Gympen, spijkerbroeken, sportshirts en hier en daar zelfs een trainingspak. Politici en andere hoogwaardigheidsbekleders dragen steeds vaker informele kleding. Waarom dat afscheid van jasje-dasje?

1 June 2021 18:45
beeld ANP, Phil Nijhuis
beeld ANP, Phil Nijhuis

Het is een zonnige zomerdag in augustus 2019. Op de trappen van een hotel in het Brabantse Oisterwijk staat een groep mensen vrolijk met elkaar te lachen en te praten. Een man met een verkreukeld groen linnen overhemd aan laat op zijn telefoon iets zien aan twee vrouwelijke collega’s, die geïnteresseerd toekijken. Midden op de trap omhelzen de twee centrale figuren van het gezelschap elkaar. Beiden in spijkerbroek. De een draagt er een donkerblauwe polo bij, de ander een iets te strak blauw sportshirt.

Wie niet beter weet, zou denken dat hier een groepje vrienden of oud-studiegenoten gezellig bij elkaar is gekomen voor een barbecue. Maar nee, het zijn de leiders van ons land die op deze dag tijdens een zogeheten heisessie gaan vergaderen om de regeringsstrategie voor de komende jaren te bespreken.

De dag erna staan de kranten vol kritiek over de vrijetijdskleding van de ministers. Dat strakke shirt van premier Rutte kan echt niet, zegt een imagodeskundige in het AD. „Zouden we hem niet kennen, dan zouden we nóóit denken dat hij de hoogste in rang was.” Ook het verkreukelde overhemd van Sander Dekker moet het ontgelden. Strijk toch eens, zo luidt het dwingende stijladvies van de experts. „Casual betekent niet per definitie onverzorgd.”

Statuur

Tijdens zo’n informele bijeenkomst valt er nog ergens iets te zeggen voor de kledingkeuze van de politici. Altijd een pak aan gaat ook benauwen. Maar het frappante is dat de spijkerbroek en de gympen ook langzaam hun opmars maken buiten de sporadische heisessies om.

Zo komen de bewindslieden tegenwoordig vaak bij elkaar voor overleg in het Catshuis. Waar we Rutte en consorten doordeweeks standaard strak in het pak voor de camera’s zien praten over de coronamaatregelen, is dat tijdens het Catshuisoverleg ineens niet nodig. Minister Grapperhaus stommelt de auto uit in een grijs vest dat net uit de was lijkt te komen. Minister Kaag draagt sportschoenen. Premier Rutte sjeest voorbij op zijn fiets in een groene trui met capuchon, een korte gewatteerde jas en met een muts op.

17154121.JPG
beeld ANP, Robin van Lonkhuijsen

Vroeger was het ondenkbaar dat mensen met belangrijke functies zich zo lieten fotograferen in het openbaar. Dat paste immers niet bij hun status. Maar nu is het heel normaal. De informele kleding is in opmars in Nederland. Die ontwikkeling was al langer gaande –er zijn weinig bedrijven waar je nog verplicht in driedelig pak moet werken– maar de laatste jaren is ook in traditionele bastions als de zakenwereld en de politiek jasje-dasje niet meer verplicht.

In de Tweede Kamer komen politici in een shirt met korte mouwen naar de interruptiemicrofoon. Koningin Máxima (toen nog prinses) droeg op Koninginnedag 2004 een spijkerjasje. Nederlandse banken als ABN AMRO, ING en Rabobank hebben de formele dresscode al een tijdje afgeschaft. In plaats daarvan is het de bedoeling dat werknemers zich „naar eigen inzicht en passend” kleden.

Waar komt die enorme behoefte aan informeel zijn vandaan? Is het fijn dat het allemaal niet meer zo strikt hoeft, of gaat daarmee een zekere statuur verloren? Hoort een pak, een blazer, blouse of hak bij de functie van een hoogwaardigheidsbekleder of kan hij of zij ook zonder die traditionele outfit respect afdwingen? Tijd voor een duik in de wereld van de kleding.

Normale mensen

Onze overgrootvaders lieten zich allemaal standaard fotograferen in een pak, ongeacht hun beroep. Zelfs de meest eenvoudige arbeiders trokken voor de foto hun zondagse kleding aan. Zakenlui en politici droegen vrijwel standaard een driedelig kostuum, met lange jas en hoed. De vrouwen hadden een kuitlange rok aan met een blouse, of een mantelpak. Een broek was nog uit den boze.

In de jaren vijftig en zestig werden deze kledingvoorschriften langzaam maar zeker wat losser, onder invloed van de toenemende behoefte aan gelijkheid en informalisering. Vrijetijdskleding op kantoor werd steeds vaker geaccepteerd.

Vandaag de dag is het heel normaal om een colbert met een spijkerbroek te combineren, of een trui met een nette pantalon. Een pak met stropdas is in de meeste sectoren niet meer verplicht en vooral bedoeld voor officiële gelegenheden. Een vrouw zit niet meer vast aan een mantelpakje om serieus genomen te worden.

17154126.JPG
beeld ANP, Robin van Lonkhuijsen

Hoewel er voordelen zitten aan die ontwikkeling, zorgt het ook voor verwarring, vervreemding en hier en daar wat valkuilen. Neem nou die heisessies van politici, met beelden van een minister-president op gympen en een vrouwelijke minister in trainingspak. Dat het steeds normaler is geworden om je informeel te kleden, betekent niet per se dat het Nederlandse volk zit te wachten op hoogwaardigheidsbekleders in informele outfits.

De politieke brainstorm in vrijetijdskleding zorgt voor een lichte vervreemding. Zijn dit de mensen die over belangrijke regeringszaken beslissen? Het is makkelijker om dat te geloven als we Rutte en De Jonge strak in het pak op een persconferentie nieuwe maatregelen zien afkondigen. Hun kostuum staat symbool voor hun status: hier staan mensen met gezag, die weten wat ze moeten doen. Mensen naar wie we moeten luisteren.

Als het pak hun de statuur geeft die bij hun functie past, waarom kiezen ze er dan voor om zich in vrijetijdskleding te laten fotograferen? Misschien wel om te laten zien dat ze ook maar normale mensen zijn. Journalist Max Pam omschreef dat treffend in Het Parool na een overleg van het kabinet in de tuin van het Catshuis. „De bijeenkomst leek erg op een toneelstukje van bewindslieden die zo informeel mogelijk probeerden over te komen. Zij hadden hun pakken en andere nette kleren thuisgelaten, ongetwijfeld om te laten zien dat ze dicht bij het volk staan. Uiteindelijk zijn ook zij één van ons, is de boodschap.”

Verwarring

Nuchter zijn is onderdeel van de Nederlandse volksaard. Het hoeft hier allemaal niet zo opgeprikt als in andere landen. Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg. De regeringsleider komt gewoon op de fiets naar een belangrijk overleg en is aanspreekbaar voor iedereen. We houden niet van hoogwaardigheidsbekleders die met geld smijten en al te overdreven aandacht besteden aan hun kleding.

Die nuchterheid heeft haar charme. Toch ontstaat er verwarring zodra politici het decorum loslaten. Niet alleen bij het publiek, maar ook bij henzelf. Hét grote voordeel van nette en zakelijke kleding is: duidelijkheid. Wie standaard een pak draagt, straalt orde en gezag uit en hoeft nooit na te denken over de vraag of zijn outfit wel netjes genoeg is. Op het moment dat de dresscode casual is, ontstaan de vraagtekens. Wat kan er wel of niet mee door? Wat doet de ander? Val ik niet uit de toon?

Je ziet die vraagtekens terug op de bordesfoto’s. De ene vrouw heeft een broekpak met bloemen aan, de ander draagt een leren jasje. De ene man kiest voor een simpel shirt, de ander heeft een nette blouse aan. En één minister draagt zelfs een trainingspak. Waarschijnlijk baalde ze bij aankomst stevig, toen ze ontdekte de enige te zijn die de dresscode heel letterlijk had opgevat, maar dat terzijde.

De vraag is of de hoogwaardigheidsbekleders met hun kledingkeuze inderdaad dichter bij het volk komen. De gemiddelde Nederlander gaat niet in een trainingspak of op gympen naar zijn werk, zeker niet als hij of zij die dag ook gefotografeerd wordt. Op dit moment roepen de foto’s van informeel geklede politici vooral grappige en kritische reacties op.

Zelfs Sander Lusink van herenmodezaak Oger, leverancier van de maatpakken van Rutte, liet zich in het openbaar lichtelijk kritisch uit over de casual kleding van de premier. „Wat betreft zijn vrijetijdskleding, daar zijn we helaas niet verantwoordelijk voor”, zei Lusink tegen Business Insider. „We hebben geprobeerd hem onze winkel in te trekken en ook onze casual merken te proberen. Maar hij blijft toch liever bij zijn –als ik het zo mag noemen– studentikoze look. Het schijnt dat wanneer hij geen officiële afspraken heeft, hij deze outfits ook gewoon in het Torentje draagt.”

Toch wil Lusink niet al te kritisch zijn. Hij eindigt met een typisch Nederlandse noot. „Het belangrijkste is dat hij zich er prettig in voelt, wie zijn wij om daarover te oordelen?”

Spijkerjasje

Niet alleen de politici laten hun officiële kleding soms in de kast hangen. Ook het Nederlandse koningshuis gaat mee in de meer informele trend. Dat begon misschien wel bij prins Claus, die sowieso weinig ophad met regels en protocollen. Hij was ook antistropdas. Tijdens een toespraak in 1998 wierp hij zijn das demonstratief weg om aan te geven dat hij het een vervelend en knellend kledingstuk vond (Zie “Weg met die stropdas”). Een jaar later knoopte hij tijdens Koninginnedag opnieuw zijn stropdas los en gaf deze aan een fotograaf.

Tegenwoordig is koningin Máxima degene die regelmatig kiest voor een net wat meer casual stijl of een gedurfd kledingstuk. Waar prinses Beatrix vroeger meestal dezelfde outfits droeg –jurken, rokken en later standaard een net mantelpak met een hoed– veroorlooft Máxima zich in het modieuze spectrum wat meer vrijheid.

Daar komt ze ook mee weg, want bij het Nederlandse koningshuis zijn de regels niet altijd even strikt. In tegenstelling tot het Britse hof, waar nog flink wat geschreven en ongeschreven kledingregels gelden. Zo dragen de jonge prinsjes standaard een korte broek, want dat is nu eenmaal de koninklijke traditie. Zelfs voor casual bezoeken buiten de deur gelden er kledingvoorschriften, zo vertelde de ex-butler van prins William in 2017. De vrouwen dragen dan een jurk of een rok met een vestje, de mannen een blazer en een dunne pantalon. Spijkergoed kan echt niet. „Dragen ze een jeans naar evenementen, dan laten ze zich even gaan. Tenzij ze bijvoorbeeld de hond uitlaten, dan is een spijkerbroek wel weer prima.”

In Nederland kunnen de royals wel spijkergoed dragen tijdens officiële gelegenheden. Neem de bekende outfit van toen nog prinses Máxima tijdens Koninginnedag 2004. Ze droeg een rode baret met een gerafeld spijkerjasje.

Modejournalist en royaltykenner Josine Droogendijk schreef in 2015 op haar website opnieuw over deze kledingkeuze en vroeg daarbij lezers om hun mening.

De jongere generatie was groot fan. „Leuk en fris! Ik wilde daarna meteen een spijkerjasje”, aldus een enthousiaste lezer.

Toch was niet iedereen blij met de keuze. „Geen gezicht, naast een officieel geklede koningin Beatrix”, klonk een kritische noot. Iets minder subtiel: „Zo’n jasje past meer in een paardenstal.”

Maar misschien wel de meest tekenende reactie: „Destijds was het een behoorlijke schok, maar nu vind ik het heel normaal.”

Degen

Het mag dan normaler zijn om vaker te kiezen voor informele kleding, makkelijker wordt het er niet op met al die kledingopties. Iedereen heeft zo zijn eigen ideeën over wat wel en niet gepast is. Dat blijkt ook regelmatig tijdens de politieke debatten in de Tweede Kamer. De politici dragen daar een ratjetoe aan stijlen. Oud-Kamervoorzitter Gerdi Verbeet omschreef de kledingstijl ooit als „van campingoutfits tot avondtoilet.”

Hoewel er geen officiële kledingregels bestaan voor onze volksvertegenwoordigers, plaatsen de Kamervoorzitters geregeld een kritische –of grappige– noot bij bepaalde outfits. Met andere woorden: ongeschreven regels zijn er wel degelijk.

Zo had Verbeet er geen problemen mee politici op het matje te roepen als kledij iets te informeel was. „Kiezers stellen het op prijs als Kamerleden zich netjes kleden”, zei de voormalige overste van het parlement daarover tegen actualiteitenprogramma EenVandaag. „Dat is een mooie traditie en het is goed die te handhaven.”

Soms gaf ze zelfs bij wijze van hint een stropdas aan politici cadeau. Zo kreeg oud-CDA-staatssecretaris Henk Bleker er tijdens een debat eentje uitgereikt en ontving Wouter Bos een das op een zilveren blaadje. „Hij vergat hem, dus ik schoot hem graag te hulp”, aldus Verbeet.

Ook Khadija Arib, tot voor kort Kamervoorzitter, reageerde weleens kritisch-grappig op de outfits van Kamerleden. Bijvoorbeeld toen SP-Kamerlid Peter Kwint in een vaalgrijs T-shirt met diepe V-hals en korte mouwen naar de interruptiemicrofoon kwam. „De heer Kwint, waar is uw jasje?” klonk het door de Kamer. „Dat vraag ik mij al jaren af, voorzitter”, grapte de politicus terug. „Ik heb een hele langzame wasmachine en een slechte stomerij.”

Mutsje

Grappig bedoeld of niet, de oud-Kamervoorzitters hebben waarschijnlijk een punt. Of ze nou vechten tegen de bierkaai of niet. Het kan geen kwaad om eens wat vaker voor jasje-dasje te kiezen. Kleding is een belangrijk middel om je verhaal te versterken. Wie netjes gekleed gaat, straalt iets uit en brengt over dat hij of zij een serieuze boodschap heeft. Juist in crisistijd is dat nodig. En we beseffen heus wel dat de leiders en hoogwaardigheidsbekleders van ons land ook zonder een sportshirt of gympen normale, hardwerkende mensen zijn.

Premier Mark Rutte hoeft voortaan niet naar het Catshuisoverleg te fietsen in driedelig pak met gilet en een hoed op –al mag hij dat natuurlijk altijd– maar misschien doet hij er de volgende keer goed aan in ieder geval het mutsje thuis te laten. En een jasje mag altijd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer