Column (Mariska Dijkstra): Spraakverwarring
Regelmatig voel ik me een buitenlander in eigen land. En dan vooral aan mijn eigen eettafel. Als enige vrouw tussen vier mannen moet ik vaak m’n best doen om te snappen waar de gesprekken over gaan. Zeker als het onderwerp een nieuwe gadget of een ict-probleem is.
De Engelse termen vliegen dan door de lucht. En nu zou ik daar nog wel wat van bakken, als ik de woorden zou kunnen thuisbrengen. Maar wat ”lag” betekent en wat fps is en 4K – dat blijft voor mij een raadsel. En als ik de mannen hoor praten over ”framedrops”, dan denk ik toch echt aan zwarte snoepjes in een krakend plastic zakje.
Begrijp me niet verkeerd, ik vind het leuk als mijn zoons aan tafel vertellen over wat hen bezighoudt. Dat deden wij vroeger als kind ook. „Praten en breien”, zeiden ze bij mij thuis dan. Waarmee mijn ouders bedoelden: niet alleen kletsen, maar ook blijven eten.
Met dat laatste hebben onze jongens in ieder geval geen moeite. Die pannen komen echt wel leeg (mits er niet al te veel groente in zit). Maar dat praten in hun ‘buitenlands’, dat blijft wel een dingetje.
Toch houden dit soort situaties mij ook scherp. Want wat ik tijdens zo’n gesprek ervaar, ervaren zij misschien wel als de Bijbel opengaat. Of als we een psalm zingen. „Vraag het maar gerust als je iets niet snapt”, zeg ik dan. Maar ik wil hen ook aansporen hun best te doen om te onderzoeken wat dat ‘vreemde’ woord zou kunnen betekenen.
Om het goede voorbeeld te geven meng ik me de laatste tijd regelmatig in het verbale strijdgewoel. En dan vraag ik gewoon wat ik wil weten. Na wat zuchten krijg ik soms zelfs een antwoord.
Framedrops blijken geen zwarte snoepjes, maar beelden die het scherm niet bereiken omdat de verbinding ze niet aankan. En een 4K-beeldscherm heeft kennelijk een resolutie die twee keer zo goed is als Full HD en de afkorting fps komt van frames per seconde (wat dat dan ook mag betekenen).
Toch is de spraakverwarring aan tafel daarmee niet helemaal voorbij. Na het gesprek over computers stel ik mijn jongens een vraag over school: „Hebben jullie je huiswerk voor morgen al af?”
Mijn zoons kijken me aan alsof ik Frans praat. „Huiswerk?”