Citroën zet met de ë-C4 de puntjes op de i
De nieuwste middenklasse hatchback van Citroën is de C4. Een vertrouwde naam voor een nieuwe auto. Behalve in een benzine- en een dieselvariant is dit model er ook als elektrische ë-C4.
Smaak is persoonlijk, maar het is minimaal even wennen aan de veelheid van elkaar tegensprekende lijnen en de coupéachtige achtersteven. Het ontbreken van logica in het ontwerp trekt Citroën bijna consequent in het interieur door. Geen enkel element van het dashboard lijkt op elkaar afgestemd te zijn.
Citroën mikt de laatste jaren sterk op comfort. Maar met de C4 lijkt het merk van de gebaande wegen te zijn geraakt. De stoelen zijn ronduit hard, relatief vlak en vooral op langere ritten beslist geen weldaad voor het menselijk lichaam.
De ruimte is op alle zitplaatsen keurig in orde. Evenals het bagagevolume van 380 tot 1250 liter. Aan de binnenkant is alles zwart met uitzondering van de blauwe banen op de portierpanelen.
De ë-C4 beschikt over dezelfde aandrijflijn als bijvoorbeeld de elektrische Peugeot 208. Dat betekent een 136 pk/260 Nm elektromotor en een 50 kWh batterij. Goed presteren is geen probleem. De actieradius wel. Bij een volle batterij kan slechts 320 kilometer worden gereden. In de praktijk blijkt dat maar een goede 180 kilometer te zijn. Ronduit teleurstellend, en daarmee vervliegt de inzetbaarheid van de ë-C4 buiten normaal woon-werkverkeer. Het kan niet de bedoeling van een moderne middenklasser zijn dat de bestuurder constant in angst zit over de vraag of het einddoel wel kan worden bereikt.