De SGP steunde begin april een motie van wantrouwen tegen VVD-voorman en premier Rutte omdat de liberaal jokte over de positie van CDA-Kamerlid Omtzigt. Als de motie was aanvaard, had Rutte direct het veld moeten ruimen als premier. Zo hoort dat.

SGP-Kamerlid Stoffer onthulde zaterdag op Radio 1 dat de fractie bij het bepalen van de vraag of de SGP al dan niet voor deze PVV-motie moest stemmen, al wist dat de motie van wantrouwen geen meerderheid zou halen omdat de coalitie van VVD, CDA, D66 en CU daartegen was. „Dat maakte misschien wel iets uit in onze afwegingen”, stelde Stoffer met enig gevoel voor understatement.

Ook interessant om te weten is dat binnen de fractie Stoffer niet stond te trappelen om de motie van wantrouwen te steunen. Van der Staaij en Bisschop waren wel direct voor. Stoffer en Van der Staaij hebben toen een gesprek gehad en toen besloot Stoffer toch ook voor de motie te stemmen want Rutte „moet een keer voelen dat dit niet langer kan.”

Stoffer gaf in het radioprogramma een ongebruikelijke uitleg aan een motie van wantrouwen tegen een politicus. Volgens Stoffer hoeft een bewindspersoon namelijk niet direct op te stappen na het aanvaarden van zo’n motie. „We wilden hem niet per se weg hebben. We wilden zeggen: Wat je hier nu presteert op deze avond en de dagen ervoor, dat kan niet. Maar de SGP is een partij van zonde en genade. Als je schuld hebt en je doet boete, dan is er een tweede kans. Wat ons betreft heeft Rutte een prima tweede kans. Dat mag hij laten zien.”