Knapperige ovenaardappeltjes met citroen en knoflook
Zo’n beetje om de week eten wij friet. Of patat, net hoe je ’t noemt. Hoewel ik met het ”patat” opgroeide, klinken beide woorden me inmiddels vertrouwd in de oren. Liefst maken we het helemaal zelf. We, dat zijn de mannen in huis: de twee zonen en de vader.
De jongste van het drietal –net tiener– ontdoet de piepers van hun schillen. En dat gaat fanatiek. In hoog tempo jast hij het mesje van de dunschiller langs de aardappels. In snelheid verslaat hij de anderen. Maar die hebben weer hun eigen specialisme. Broer haalt de knollen door de frietsnijder. Dat is spierballenwerk. Als de energie op is, pakt een van de anderen het even over. Hij stort zich dan alvast op het liefdevol drogen van de al gesneden patatten. Dat luistert nauw – en hij is er goed in. Gewapend met de föhn jaagt hij het laatste vocht weg. En dan komt hun pa in beeld (oké, hij sjouwde ook de aardappelzak naar huis). Met engelengeduld bakt hij de staafjes op lage temperatuur voor, portie voor portie. Om daarna het hele ritueel nog een keer te herhalen, voor het afbakken. En dan voilà! Verse frieten.
De moraal van dit verhaal? Geef eens een patatsnijder cadeau. Het kan zomaar wat moois opleveren. En wat onderstaand recept ermee te maken heeft? Je zóu bijvoorbeeld de overgebleven aardappels voor dit ovengerecht kunnen gebruiken.