Rekenkamer: onduidelijk of steun kwetsbare leerlingen wel bereikt
Het is niet duidelijk of de 280 miljoen euro tegen leerachterstanden bij kwetsbare leerlingen wel volledig op de juiste plek is terechtgekomen. Volgens de Algemene Rekenkamer waren er geen „eenduidige eisen” voor de besteding van het geld en waren scholen vrij om te bepalen wie ervoor in aanmerking kon komen.
De subsidieregeling werd vorig jaar opgezet, nadat de scholen vanaf maart maandenlang de deuren gesloten moesten houden vanwege de coronacrisis. Scholen konden 900 euro per leerling krijgen. Maar er werd niet precies in vastgelegd wanneer sprake is van een leerling in een kwetsbare positie.
De rekenmeesters stellen dat ministers Ingrid van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en Arie Slob (Basis en Middelbaar Onderwijs) onvoldoende controle hebben ingebouwd omdat ze de regeling snel van de grond wilden krijgen. „De ministers kunnen om die reden niet weten of de inhaalprogramma’s worden aangeboden aan de groep leerlingen die zij voor ogen hadden.” Het beleid om misbruik van de subsidieregeling te voorkomen is daarmee ontoereikend, vindt de Algemene Rekenkamer.
Volgens Van Engelshoven heeft het ministerie de kaders van de regeling gesteld en lag de verantwoordelijkheid voor de invulling daarvan bij de scholen zelf. Zij hebben immers inzicht in de situatie en het niveau van de leerling, stelt ze. „Autonomie van scholen en professionele ruimte van leraren zijn wezenlijke uitgangspunten van het Nederlandse onderwijsbeleid.” Ook worden de financiën van scholen jaarlijks gecontroleerd via hun jaarverslag en volgens de minister is daarmee het risico op misbruik „uiterst beperkt”.