Column (Mariska Dijkstra): Opruimwoede
Het moest er deze vakantie echt van komen. De slaapkamers hadden hoognodig een grote beurt nodig. En omdat het toch geen weer was om er elke dag op uit te gaan, kon ik geen reden meer bedenken om er niet aan te beginnen.
Met grote beurt bedoel ik niet even snel zuigen, bed verschonen en klaar. Ik wilde de boekenkast uitzoeken, de ruimte onder het bed uitmesten en spullen uit de kledingkast halen die ik al tijden niet had aangehad.
Het verlangen naar een uitgemeste slaapkamer is vergroot door de coronacrisis. Sindsdien doet de ruimte namelijk ook dienst als werkplek. Een nachtkastje werd ingewisseld voor een bureau. En in de boekenkast ernaast moest een plank leeggeruimd voor wat werkspullen. En waar die boeken nu liggen? Precies, nog steeds op de grond voor de kast. En de stapel papieren die ik normaal gesproken op mijn bureau op het werk uitspreid, die ligt dus ergens bovenop.
Echt mijn ding is het niet, dat opruimen. Maar ik heb genoeg artikelen gelezen over keurige vrouwen die dit wél kunnen, dus daar ging ik, met goede moed. Eerst maar eens ordening aanbrengen. Boeken bij de boeken, tijdschriften bij de tijdschriften en sokken bij de… huh? Waar komen die sokken opeens vandaan?
Kortom: na een uur of wat lag onze kamer bezaaid met stapeltjes spullen. „Wat nu?” schreeuwde ik naar beneden. Maar de rest was allang het huis uit gevlucht. Zij weten na zo veel jaar inmiddels wel dat dit crisissituaties zijn in huize Dijkstra.
Rustig blijven, dacht ik. Dat is altijd het beste. En er kwam ineens bij me op dat je dingen weg kunt doen. Of naar de kringloop. Dus fabriceerde ik er twee stapels bij, die steeds groter werden. Maar dat was in dit geval goed nieuws.
In de schuur stond nog een grote doos. Daar kon stapel 1 mooi in. De andere ging regelrecht richting de papiercontainer. En daar was-ie dan opeens: een kast waar gewoon weer iets in paste.
Natuurlijk weet ik uit boeken dat een opgeruimd huis een opgeruimd hoofd geeft. Maar om het zó te voelen gebeuren, dat was echt gaaf. Zó was het fijn en zó moest het blijven.
Inmiddels is het een week later. Ik sta op dezelfde plek. Ik kijk om me heen en zie een stapeltje boeken voor de kast liggen. Daarbovenop bevinden zich losse papieren en een enkele sok. Gelukkig is het over een week of acht weer vakantie. Gróte vakantie…