Tijger Tigo hapt gretig naar afval
Tigo de tijger, Dolfi de dolfijn en Floor de flamingo hebben trek. Het is voedertijd. De kleurige afvalgrijpers vreten er driftig op los: ze happen naar zwerfafval. Afval opruimen met kinderen kan reuzeleuk zijn.
Koningsdag 2021 loopt op zijn einde. Op sociale media delen mensen beelden van parken en pleinen. Het feest is voorbij. Wat achterblijft: zwerfafval. Zo twitterde iemand bij een foto uit Amsterdam van een kruispunt vol platgetrapte bierblikjes: „Kenia? Nee! De Jordaan!” Dat ontlokte bij Kenianen vervolgens weer de reactie dat hun land al in 2017 plastic zakjes verbood en het er doorgaans erg schoon is.
In het buitengebied van het Gelderse Lieren lieten feestgangers beduidend minder slingeren. Hier bij een brug over het Apeldoorns Kanaal kronkelt het Albapad door de landerijen. Bijna een week na Koningsdag lopen er op een koude morgen in mei niet veel mensen. Behalve Manoah (10), Jade (8) en Arthur (5) uit Beekbergen. Ze zijn gewapend met kleurige afvalgrijpers met dierenkoppen. Hun hongerige hulpjes kregen klinkende bijnamen: Floor, Dolfi en Tigo. De drie gaan vaker op zoek naar afval, omdat ze vinden dat blikjes, peuken en plastic zakjes in de prullenbak horen.
Over de brug is het direct raak. Langs het kanaal loopt een druk fietspad en er staan enkele picknickbanken. „Hmm, dit is iets te groot”, wijst Manoah op een complete brievenbus die iemand uit het kanaal opgevist heeft. „Bah, hier ligt een vieze peuk”, ziet Jade. Dolfi lust het afval rauw en even later verdwijnt het in de afvalzak. Flamingo Floor doet zich ondertussen te goed aan een rondslingerend mondkapje. En ook een kartonnen verpakking voor blikjes Red Bull en een patatbakje worden verorberd.
Bij een aanlegsteiger turen de kinderen in het water. Misschien ligt er afval in het kanaal. En, ja. Ze vissen een plastic snoeppapiertje uit het water. „Ach”, zegt Manoah, „hier ligt een dood meerkoetje.” Ze denkt even na en beweert vervolgens stellig: „Hij stierf vast door plastic afval. Want ik weet dat er ook dieren doodgaan als ze dat opeten.” Waarschijnlijker is dat het jong het loodje legde door natuurlijke oorzaak. Driekwart van de meerkoetkuikens overleeft het eerste jaar niet.
Oude sok
Soms komen de kinderen gekke dingen tegen. Zoals een vieze, oude sok. Maar het overgrote deel van het afval zijn blikjes, peuken en natuurlijk nog de mondkapjes. Flamingo Floor ontpopt zich tot een topper om blikjes te happen. De kromme, roze snavel weet goed raad met de metalen drankverpakkingen.
De weg vervolgt via een fraai, knoestig houten bruggetje naar particulier terrein. Hier zal weinig afval liggen, want Manoah wijst naar het welkomstbord. Dit vermeldt: ”Toegang verboden wanneer u afval achterlaat”. Al snel wordt duidelijk dat sommige bezoekers zich van dat verbod niets aantrokken. Floor moet aan de bak voor een blikje en Dolfi voor een chipszakje.
Naaktslakkenpad
In het boerenland ligt beduidend minder afval. Toch valt er nog genoeg te beleven. Het landschap is prachtig. De tocht gaat langs slootjes en dwars door weilanden waarin tientallen lichtpaarse pinksterbloemen staan te pronken. Een zwartkop zingt in een eik het hoogste lied. Manoah pakt even haar verrekijker erbij om het diertje te bewonderen. Arthur signaleert andere dieren. „Dit is een naaktslakkenpad!” vindt hij. Wel vier van die glibberige beesten telt hij in korte tijd op het zanderige pad. En dat zijn nog niet alle dieren. Met een kreet kondigt Jade een nieuwe waarneming aan. „Twee hazen.” De dieren nemen gauw de benen.
Het boerenland gaat over in een natuurgebied: het Beekbergerwoud. Hier stond tot de ontginning in 1871 het laatste Nederlandse oerbos. Het woud is een kwetsbaar natuurgebied, vertelt een informatiebord van Natuurmonumenten. Zullen onverlaten er rotzooi durven laten slingeren? Het antwoord volgt na een paar honderd meter, al ligt hier beduidend minder dan langs het kanaal. Jade ruimt de eerste vondst op: een doosje van Fruittella dummy’s.
Een bankje even verderop blijkt een hangplek. Er liggen een heleboel peuken en plastic. Jade: „Eet smakelijk, Dolfi!” Net als Tigo hapt het dier gretig naar het afval.
Jan-plak-an
De kinderen winden zich intussen op over al de zooi die anderen maken. Manoah snapt er niets van: „Je kunt afval toch ook meenemen naar de dichtstbijzijnde prullenbak of anders naar huis?” Ook Arthur vindt het vreemd dat plastic op de grond belandt: „Je kunt het opnieuw gebruiken en er iets nieuws van maken. Een gietertje of zo.” „Ja, recyclen heet dat”, weet Manoah. Jade oppert een oplossing om van het zwerfafval af te komen: „Als we nu met de hele wereld een club oprichten om eens in het jaar afval te ruimen, dan wordt het heel schoon.”
Omdat in het Beekbergerwoud weinig rommel ligt, gaat de aandacht automatisch naar de omgeving. Als de kinderen ontdekken dat er langs het pad jan-plak-an groeit, is het speelkwartier begonnen. Het kleefkruid vliegt door de lucht. Het komt terecht in het haar, op de jas, de maillot en de schoenen.
Eenmaal aangekomen op de parkeerplaats van het natuurgebied zien de kids weer rommel. Ze gaan nog even enthousiast aan de slag. Zo verdwijnt een smoothiebeker van Starbucks –met nog wat fruitsap erin– in de vuilniszak. Spelenderwijs afval opruimen blijkt leuk. En het geeft nog een goed gevoel ook, want zo laat je de schepping een stukje schoner achter dan je hem aantrof.
Wat wel treurig is: flamingo Floor heeft de wandeling niet overleefd. Ze is kapot. Hopelijk valt de afvalgrijper nog te repareren. Zo niet, dan is het handige hulpje zelf afval geworden. Maar dan belandt ze in ieder geval niet op straat.