Mens & samenleving

Drie generaties moeders in gesprek: Huidige tijd is vluchtig en gejaagd

Is het nu anders om moeder te zijn dan één of twee generaties geleden? Willy Torenvliet (82) vindt van wel. De huidige tijd typeert zij als vluchtig en gejaagd. Ze is niet jaloers op haar kleindochter, die moeder is van een jong gezin.

8 May 2021 12:46
Vier generaties in Bennekom. V.l.n.r.: Willianne van Dodeweerd, Willy Torenvliet, Eline van Dodeweerd en Wietske van Eckeveld. beeld RD, Anton Dommerholt
Vier generaties in Bennekom. V.l.n.r.: Willianne van Dodeweerd, Willy Torenvliet, Eline van Dodeweerd en Wietske van Eckeveld. beeld RD, Anton Dommerholt

Terwijl moeder Wietske van Eckeveld (55) in haar woning in Bennekom koffie inschenkt en koek serveert, nestelen oma Willy Torenvliet en kleindochter Willianne van Dodeweerd (30) zich in hun stoel. In de aanloop naar Moederdag spreken de drie generaties met elkaar over het moederschap toen en nu.

Oma kreeg zeven kinderen en vertelt over haar jongste twee: een onverschrokken tweeling. Toen die twee nog kleuters waren, joegen ze haar eens de stuipen op het lijf. Op vakantie stapten ze in een onbewaakt ogenblik in het bootje dat voor het huis lag. Toen hun moeder vanuit het raam de vrolijk zwaaiende meisjes zag, onderdrukte ze een paniekreactie en liep rustig naar de kleuters toe. Om hun vervolgens duidelijk te maken dat dit echt levensgevaarlijk was en absoluut niet mocht.

Oma dist nog meer voorvallen op. Haar gezichtsuitdrukking verraadt dat ze de gebeurtenissen herbeleeft. „Ik heb een leuke jeugd gehad en mijn kinderen ook.” Haar dochter knikt instemmend.

Over de huidige tijd is oma somberder. „Die is vluchtig en gejaagd.” Ze is niet jaloers op kleindochter Willianne, die nu moeder is van twee kinderen van 8 en 9. „Het is nu vaak: even dit, even dat. Doe toch eens rustig, zeg ik dan. Geniet eens van het moment. Het valt me ook op dat je nauwelijks kinderen ziet op straat die verstoppertje spelen.” Kleindochter: „Dat u dat niet ziet, komt ook door de wijk waarin u woont.”

Oma: „Ze zitten altijd achter de computer. Mijn achterkleinkinderen gebruiken soms woorden die ik nog nooit heb gehoord. De jeugd is zo gauw wijs tegenwoordig.”

Moeder: „Het sociale leven veranderde in de loop van de jaren. Vroeger had je veel meer contact met de buren, nu weet ik vaak niet eens of ze thuis zijn.”

Kleindochter: „Je bent meer op jezelf gericht.”

Moeder: „In mijn gezin zie ik grote verschillen tussen de oudste en de jongste kinderen. De oudsten groeiden eerst op zonder computer. Later kwam het mobieltje op. Mede daardoor werden de jongere kinderen eerder zelfstandig.”

Kleindochter: „Ik ben niet jaloers op u, oma, dat u de was met de hand moest doen. Maar wel op dat u minder afgeleid was door digitale dingen en meer tijd had voor uw kinderen.”

Moeder brengt het gesprek op huishoudelijke taken. „Wij hadden vroeger thuis ook geen vaatwasmachine, voor al onze zes kinderen een vanzelfsprekendheid. Ik heb wat keren de vaat met de hand gedaan en vond het belangrijk dat mijn kinderen leerden meehelpen in het huishouden. Elke dag had daarom een ander kind corvee en op zondag deden mijn man en ik het. Ik heb dit van mijn schoonmoeder afgekeken.”

Oma: „Ik deed thuis bijna alles zelf.”

Moeder: „In het begin van ons huwelijk stofzuigde en streek mijn man ook regelmatig. Boodschappen doen is nu zijn vaste taak, ik bemoei me zelfs niet met het briefje. Koken daarentegen doe ik. ’s Avonds aten we altijd vroeg. Mijn man zat in de kerkenraad en was regelmatig weg. Het was bij ons de gewoonte dat iedereen om de beurt wat vertelde over wat hij die dag had beleefd. Toen de kinderen klein waren, las mijn man hun na het eten altijd voor. Het naar bed brengen deden we vaak samen.”

Alle drie de moeders combineerden taken binnenshuis met betaald werk. Een groot verschil tussen de generaties is dat kleindochter Willianne altijd heeft doorgewerkt, terwijl moeder en oma geruime tijd stopten met werken buitenshuis. „Vroeger was het normaal om te stoppen met werken zodra je een kind kreeg. Als ik stop, krijgen we financiële problemen.” Moeder begon een nieuwe carrière zodra haar jongste kind vier jaar was geworden en naar school ging. „Ik wilde in een hospice werken en moest daarvoor de opleiding tot mbo-verpleegkundige doen. Ik ging toen twee dagen werken, één dag naar school en één dag studeerde ik thuis. In die periode heb ik wel een huishoudelijke hulp genomen. Inmiddels werk ik negen jaar als hospiceverpleegkundige.”

Wat geen van de echtgenoten deed was vrij nemen en thuisblijven op de momenten dat hun vrouw werkte. Kleindochter: „Voor ons was dat nooit een optie. Het zorgende dat de meeste vrouwen denk ik van nature hebben, hebben mannen veel minder, of ten minste anders. Wat niet zeggen wil dat ik mijn man nooit eens alleen met de kinderen laat. Zo leidde ik eens van zaterdag tot zaterdag een kinderkamp. Wel sprongen mijn schoonzus en moeder toen bij.” Moeder: „Ik ging weleens een dagje met vriendinnen weg of naar een zus in Zeeland. Ma daarentegen ging vroeger nooit weg.”

Elke donderdagmiddag past oma op haar achterkleinkinderen. „Ze noemen mij omi”, lacht ze. Eén dag gaan de kinderen naar de moeder van Willianne. Alle drie vinden ze het voor anderen klaarstaan, ook voor verre vreemden, kenmerkend voor hun familie. Moeder: „Bij ons thuis was het vroeger al de zoete inval. Een extra eter die om 17.15 uur werd aangekondigd was nooit een probleem. Ik heb die houding van mijn moeder overgenomen, we vangen ook weleens tijdelijk mensen met problemen op. Het openstaan voor anderen zie ik bij mijn dochter ook. Hun kinderen spelen met Jan en alleman.” Kleindochter: „De niet-kerkelijke kinderen die vroeger bij ons over de vloer kwamen, baden allemaal mee als ze mee-aten. Ook gingen ze mee naar de kerk als er een broertje of zusje werd gedoopt.”

Geestelijke lessen leerden de jongste generaties van het voorgeslacht. „Mijn moeder was altijd bezig met geestelijke dingen”, zegt moeder Wietske. „Dat gaf ze aan ons als kinderen mee. Was het doordeweeks kerk, dan was het vanzelfsprekend dat wij meegingen. Ze bidt ook voor iedereen.”

Kleindochter: „Ook met ons spreekt oma over het geloof. Als je haar niet meteen ziet hoor je haar wel, want ze zingt altijd Psalmen.”

Het geloof dat de oudere generaties probeerden voor te leven, zegt niet elk familielid evenveel. Volgens de kleindochter is het „echt iets van deze tijd” dat jongeren minder betrokken zijn op de kerk.

Haar moeder: „Voor de oudsten sprak het vanzelf om naar de jeugdvereniging en catechisatie te gaan.”

Kleindochter: „Dat kwam ook doordat wij onze hele jeugd dezelfde mensen om ons heen hadden. Vanwege een verhuizing geldt dat niet voor de jongsten. Zij hebben in de gemeente niet echt vrienden.”

Oma: „De verleidingen nu zijn veel groter dan vroeger, groter ook dan twintig jaar geleden. Wat onze opvoeding uitwerkt, moeten we maar aan de HEERE overlaten.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer