De Vraag: U of jij; hoe spreek ik mijn collega aan?
Binnenkort start ik met mijn eerste baan. Ik heb er zin in, maar zit met een probleem. Ga ik de oudere collega’s met u of met jij aanspreken? Ik ben twintig en het voelt raar om mensen die twee keer zo oud zijn als ikzelf te tutoyeren; tegen mijn ouders zeg ik ook u.
Wat fijn dat je een baan hebt. Gefeliciteerd! Toen ik je vraag las, dacht ik als eerste aan wat mijn vader mij een paar jaar geleden vertelde: „Er kwam een knul van rond de twintig die zomaar Maarten en jij tegen mij zei.” Mijn vader vond het niet fijn om zo aangesproken te worden.
Vervolgens herinnerde ik me mijn start bij het Hoornbeeck College, nu alweer een poosje geleden. Ik was 25 jaar en werd geacht iedereen met de voornaam en met jij aan te spreken, zelfs al waren de collega’s ouder dan mijn eigen ouders. Daar hoorden ook collega’s bij met een hogere functie, zoals de directeuren.
Het was even wennen om hen zo aan te spreken, maar nu vind ik het prettig. Het maakt voor mij de drempel laag om hen te benaderen.
Als je start met je eerste baan, zet je een grote stap en komen er allerlei nieuwe verantwoordelijkheden op je af. En natuurlijk wil je een goede indruk maken. Ik weet niet waar je gaat werken. Per instelling is de bedrijfscultuur heel verschillend. Mijn indruk is dat mensgerichte instellingen elkaar sneller tutoyeren (met jij en jou aanspreken) en dat meer zakelijk ingerichte instellingen afspraken hebben over de aanspreekvormen.
Ken je al mensen die bij het bedrijf werken? Dan zou je hun kunnen vragen wat de gewoonte is. Als je niemand kent, kun je het vragen aan de persoon die jou inwerkt of die het meest dicht bij je staat. Stel dat deze collega uitlegt dat het per persoon verschilt, dan kun je het de eerste dagen misschien nog niet onthouden wie met jij en wie met u aangesproken wil worden.
Als je het niet weet en je moet toch met iemand contact leggen, dan is mijn advies om het gewoon te vragen. „Hoe wil je dat ik je aanspreek?” of „Zal ik u of jij zeggen?” Lukt het niet om deze vraag te stellen, dan kun je iemand beter met u aanspreken. Met u toon je respect en met jij benadruk je gelijkwaardigheid. Iemand die gelijkwaardigheid belangrijk vindt, zal het leuk vinden om te zeggen: „Zeg maar jij hoor.” Andersom vindt iemand het minder fijn om te zeggen dat hij of zij liever met u aangesproken wordt.
En ja, dan voelt het in het begin wat vreemd om collega’s die dubbel zo oud zijn met hun voornaam aan te spreken. Maar al snel zul je merken dat het de samenwerking gemakkelijker maakt, en dat je sneller op je collega’s afstapt als je minder afstand ervaart.
Jacoba de Lijster-Brak, docent omgangskunde Hoornbeeck College Amersfoort