Dat zei donderdag de Nederlandse hulpverlener Piet Rijk, die voor de hulporganisatie Mensen in Nood/Cordaid in Sudan werkt.

De Sudanese regering en twee rebellengroepen uit West-Darfur sloten dinsdag in de Nigeriaanse hoofdstad Abuja akkoorden over verbetering van de hulp aan de slachtoffers en over een einde aan de vijandelijkheden. Slechts enkele uren later al vielen politieagenten ’s nachts een vluchtelingenkamp aan. Ze verwondden vijftien mensen zeer ernstig en arresteerden tien vooraanstaande figuren uit de groep van circa 5000 vluchtelingen.

De akkoorden van Abuja hebben volgens Rijk vooralsnog geen enkele praktische betekenis voor Darfur. Hij bevestigde dat de talrijke ontheemden in kampen vrijwel voortdurend worden belaagd en zich niet veilig voelen. De onveiligheid wordt volgens Rijk steeds erger.

Een grote strijdmacht van de Janjaweed heeft deze week bijvoorbeeld tal van aanvallen uitgevoerd op vluchtelingenkampen in het Mara-gebergte, aldus Rijk. De Janjaweed zijn de etnisch Arabische milities die met steun van de regering de streek van zwart-Afrikanen willen zuiveren. Het Mara-gebergte ligt circa 900 kilometer ten westen van Khartoem.

Rijk werkt voor Mensen in Nood/Cordaid in de provincie Zuid-Darfur, die grenst aan een andere conflictzone in het land, Zuid-Sudan. Rijk assisteert daarom onder meer bij de hulpverlening aan vluchtelingen uit het zuiden, die al langer in zuidelijk Darfur verblijven. De strijd in het zuiden is, net als die in Darfur, een strijd van de centrale Arabische-islamitische regering tegen zwart-Afrikaanse bevolkingsgroepen.

Tussen deze ellende door woeden plaatselijke etnische conflicten. Rijk zei dat waar hij werkt, in de streek rond de plaats Daein in Zuid-Darfur, een lokaal conflict over vee pas nog leidde tot een krachtmeting tussen stammen.

Regeringstroepen kozen partij voor een van de stammen en verwoestten daarbij opzettelijk de bestaansmiddelen van de verliezers. Die hadden niets meer en zijn zo ook ontheemd en aangewezen op hulp van buitenaf.