Brussel wil greep op ‘oneerlijke’ buitenlandse overnames
De Europese Commissie wil Europese bedrijven beschermen tegen oneerlijke concurrentie uit vooral China. Overnames en het in de wacht slepen van overheidsopdrachten met behulp van buitenlandse staatssteun worden aan banden gelegd, als het aan de commissie ligt.
De afgelopen tijd zijn veel Europese bedrijven opgekocht, ook in cruciale sectoren als de energievoorziening, de veiligheidsbranche of de infrastructuur. Nu veel bedrijven door de coronacrisis in moeilijkheden zijn geraakt en in waarde zijn gedaald, kunnen dat er nog veel meer worden, vreest de commissie.
„Openheid vergt eerlijkheid”, zegt verantwoordelijk Eurocommissaris Margrethe Vestager. Wie een gast over de vloer heeft verwacht dat die even zorgvuldig omspringt met het meubilair als hijzelf, legt de vicevoorzitter van de commissie met een vergelijking uit.
Bedrijven met een omzet van minstens 500 miljoen euro die de afgelopen drie jaar meer dan 50 miljoen euro aan buitenlandse staatssteun hebben ontvangen, moeten volgens de plannen goedkeuring van Brussel vragen voor bijvoorbeeld een overname. Ook een bedrijf dat met behulp van staatssteun een aanbesteding van minstens 250 miljoen euro wint, bijvoorbeeld in het openbaar vervoer of voor telecommunicatie, moet dat melden. De commissie kan kleinere overnames en aanbestedingen ook onderzoeken en de gegadigde om tekst en uitleg vragen.
Als dat aan het licht brengt dat het bedrijf een oneerlijk concurrentievoordeel had, kan de commissie eisen dat dat wordt rechtgezet. Zo nodig kan zij in sommige gevallen een overname of gunning zelfs dwarsbomen. Wie niet eerlijk is over genoten staatssteun kan een forse boete krijgen.
De voorstellen zijn niet gericht tegen een land in het bijzonder, haast de commissie zich te zeggen. Maar het is met name China dat het speelveld ongelijk maakt, stelt het dagelijkse bestuur van de EU. Peking helpt Chinese bedrijven aan alle kanten, terwijl Europese concurrenten geen beroep mogen doen op hun overheden.
De plannen moeten nog goedgekeurd worden door het Europees Parlement en door de EU-landen. Onder andere Nederland is vanouds huiverig voor industriebeleid dat ook maar riekt naar protectionisme.