Consument

Gamende puber gebaat bij geïnteresseerde ouder

Door de coronacrisis brengt een groeiend aantal jongeren zijn tijd door met het spelen van onlinegames. Wat maakt die digitale wereld zo aantrekkelijk? En waarom kan de een maar niet stoppen met het spelen van virtuele spellen en de ander wel?

4 May 2021 20:36
beeld GettyImages
beeld GettyImages

Hij kan zich nog goed herinneren hoe het begon. Op zijn twaalfde krijgt hij een spelcomputer. In zijn middelbareschoolperiode gamet hij al veel, maar tijdens zijn opleiding informatica loopt zijn gamegedrag de spuigaten uit. Het gebeurt weleens dat hij wakker wordt met zijn hoofd op het toetsenbord. Soms zet hij zelfs maanden geen stap buiten de deur.

Omdat de leerstof hem goed ligt, weet hij zijn diploma wél te halen. Toch blijft hij buitensporig veel de virtuele spanning opzoeken achter zijn computer. Totdat hij op een dag plots een baan krijgt aangeboden. Hij durft geen nee te zeggen. Dus gaat hij als huis-aan-huis-verkoper telefoonabonnementen aan de man brengen.

Na een stroeve start wordt hij een van de topverkopers van het bedrijf. Zijn zelfvertrouwen krijgt een boost. Hij gaat zijn werk steeds meer zien als een spel en krijgt er plezier in. Hij heeft hetzelfde doel als bij het gamen: steeds beter worden en winnen. Hij heeft de spellen niet meer nodig om zich zeker en succesvol te voelen.

Dit is het verhaal van coach Matthias Dewilde (35) uit Gent. Inmiddels ligt zijn gameverslaving twaalf jaar achter hem. Nu gaat hij zelf in gesprek met jongeren die de weg op dit gebied kwijt zijn. Als ervaringsdeskundige weet Dewilde als geen ander hoe een gameverslaving moeten worden aangepakt. „Ik herken precies wat een gamer doormaakt.”

Vorige maand kwam Dewildes boek ”Game over” (Uitgeverij Pelckmans) uit, vooral bedoeld als handreiking voor gezinnen waarvan hij de verslaafde kinderen niet in zijn spreekkamer kan ontmoeten. De coach gelooft in zelfhulp. „Veel ouders zullen genoeg hebben aan mijn boek. Als ze serieus aan de slag gaan met de adviezen die hierin staan, zullen ze zeker vooruitgang zien.”

De Belg vertelt dat hij sinds de coronapandemie drie à vier keer zoveel hulpverzoeken krijgt als normaal. Momenteel helpt hij 25 gezinnen waarin het gamegedrag van een gezinslid problematische vormen aanneemt. „Omdat ouders nu ook vaker thuis zijn, merken zij eerder het overmatig gamen van hun puber op”, verklaart hij.

Hoe snel een gameverslaving is verholpen, hangt volgens de therapeut af van het moment van ingrijpen. „Bij een zoon van 23 zijn de gamegewoontes veel meer vastgeroest dan bij een kind van 12 jaar. In het laatste geval kan de situatie al na zes weken aanzienlijk zijn verbeterd.”

Vicieuze cirkel

Dewilde wijst ouders op de grote invloed die ze kunnen hebben op het gamegedrag van hun kind. Een moeder die enkel haar ongenoegen laat blijken over het vele gamen van haar zoon, is volgens de coach verkeerd bezig. Die bereikt hiermee juist datgene wat ze niet wil. Het gevaar van de bekende vicieuze cirkel ligt dan op de loer. Als een gamende jongere zich veroordeeld voelt, zal hij juist sneller terugvallen in zijn verslaving. Dewilde: „Hoe meer tegenslag en negativiteit, hoe eerder hij de computer zal aanzetten om die negatieve gevoelens te onderdrukken. In de gamewereld voelt hij zich thuis en ervaart hij geluk.”

17061023.JPG
beeld iStock

De Belg adviseert ouders om het over een heel andere boeg te gooien. Omdat hij constateert dat velen van hen de taal van een gamer niet spreken, vraagt hij hen om het spel eens mee te spelen en daarover vragen te stellen aan hun kind. Als een ouder zich zo probeert in te leven in een gamende puber, zal die dat waarderen en ook meer sturing accepteren. Dewilde: „Hij heeft dan het idee dat je weet waar je over praat en voelt zich dan meer begrepen.”

Daarnaast raadt de coach ouders aan om zo lang mogelijk te wachten met het toestaan van een computer op de slaapkamer van hun kind. Een jongere zal makkelijker een gameverslaving ontwikkelen als hij daarvoor de gelegenheid heeft. „Juist in hun slaapkamer, als het ouderlijk toezicht ontbreekt, ontspoort het gamegedrag vaak. Jongeren hebben soms geen rem en kunnen tot diep in de nacht door blijven spelen.”

Uitvlucht

Als gamen geen hobby meer is maar steeds meer fungeert als uitvlucht, moet een ouder die dit waarneemt in actie komen. Zeker als de schoolprestaties minder worden en de sociale contacten verwateren. „Als het gamegedrag een negatief effect heeft op het leven, is er sprake van een probleem”, stelt Dewilde.

Uit studies blijkt dat vooral introverte, abstracte denkers met veel behoefte aan structuur vatbaar zijn voor een gameverslaving. Zeker als die logica en structuur in het ‘echte’ leven ontbreken, kan het spelen van een game die behoefte bevredigen, vertelt Dewilde. „Net als bij een bordspel zijn er in een game duidelijke spelregels. Je weet dus wat je kunt verwachten. Veel gamers houden van die zekerheid.”

Dit verklaart ook meteen waarom vooral jongens vatbaar zijn voor een gameverslaving. Vooral mannen hebben aanleg voor abstract denken. Daarom kiezen ze vaak ook voor schoolvakken als wis- en natuurkunde. In deze exacte vakken staan logica en structuur centraal. Dit zijn ook belangrijke aspecten in games.

Meisjes gamen ook wel, maar hebben veel minder de neiging daar helemaal in op te gaan. Daarbovenop gaan jongeren bij het ingaan van de puberteit hun gedrag aanpassen aan wat sociaal aanvaard is. Gamen wordt gezien als een jongensachtige hobby, waardoor veel meisjes andere bezigheden gaan zoeken, legt Dewilde uit. „Het kost hun minder moeite om zich ook op andere dingen te richten.”

Uitdaging

Een andere belangrijke factor in het ontwikkelen van een gameverslaving is de aard van de spellen. Ontwikkelaars maken bewust en gretig gebruik van technieken om een game zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Zo zorgen ze ervoor dat een spel bol staat van uitdagingen en doelen die moeten worden behaald. „Zo blijft het leuk om door te spelen en kost het de gamer nauwelijks moeite om zijn aandacht erbij te houden”, legt Dewilde uit.

Nog een belangrijk spelelement waar gamemakers bewust op inspelen: het snel en zichtbaar kunnen boeken van vooruitgang. Als een opdracht succesvol wordt uitgevoerd, krijgt een speler hiervoor bonuspunten of een andere beloning. „Een gamer krijgt dus snel feedback. In het echte leven is dat wel anders”, vertelt Dewilde. „Als je een toets Nederlands maakt, krijg je pas een week later je cijfer te horen. Gamers houden van een hoger tempo.”

Daarnaast zorgt een game ervoor dat het beloningssysteem in de hersenen zeer regelmatig wordt geactiveerd. Als een speler een doel haalt, kan hij rekenen op een waardering voor deze prestatie. Hoewel een gamer de zekerheid heeft dat hij iets gaat krijgen, is het nog maar de vraag wat dat precies zal zijn. „Dit prikkelt natuurlijk weer de nieuwsgierigheid, waardoor het steeds moeilijker wordt om te stoppen met het spel”, weet Dewilde.

Een andere, maar zeker geen onbelangrijke behoefte waarin veel games voorzien is de hang naar sociaal contact. In de online wereld is dat vaak laagdrempelig. Iemand die in het normale leven moeilijk contact legt, kan dat nu relatief eenvoudig doen door het versturen van een chatbericht aan een andere gamer. „Je kunt zo heel sociaal zijn, zonder jezelf te laten zien. Dat voelt heel veilig. Ideaal voor mensen die onzeker zijn over hun sociale vaardigheden”, aldus Dewilde.

Inwendige strijd

Niet alleen de spanning van de games draagt bij aan het ontwikkelen van een verslaving. Die kiem hiervoor ligt in ieder mens. Dat stelt Frans Koopmans (57), die werkt als beleidsadviseur bij de ggz-instelling De Hoop. Hij doet vanuit een christelijke levensbeschouwing onderzoek naar wetenschappelijke inzichten over verslaving. Die inzichten kunnen de behandelaars van De Hoop gebruiken in de hulpverlening.

Hij wijst erop dat er in de literatuur op zijn vakgebied nogal eens naar Paulus wordt verwezen. In zijn brief aan de Romeinen verzucht de apostel: „Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade dat ik niet wil, dat doe ik.” Ook de kerkvader Augustinus schrijft in zijn boek ”Belijdenissen” dat hij twee willen in zichzelf opmerkt die met elkaar in strijd zijn.

Kan hieruit worden opgemaakt dat een verslaving gelijk staat aan zonde of zondig gedrag? Die vraag kan volgens Koopmans niet zomaar met ja worden beantwoord. Hij stelt vast dat zonde niet alleen betrekking heeft op het doen van slechte dingen of op de macht die de mens van nature in zijn greep houdt. Al is dat wél vaak het eerste waar mensen aan denken.

Koopmans wijst op de primaire betekenis van het woord zonde: missen van het doel. Doordat de zonde de mens belet datgene te doen wat goed is, drijft die hem steeds verder af van God. „Zonde heeft naast een handelings- en machtskarakter dus ook een vervreemdingskarakter. De mens is vervreemd van de bedoeling waartoe God hem als mens geschapen heeft.”

Om zijn punt te verduidelijken, noemt Koopmans als voorbeeld de inheemse bevolking van Canada. Die werd door de kolonialisten verplaatst naar reservaten. Als reactie hierop ontwikkelden velen van hen een alcohol- of gokverslaving. Ze voelden zich ontheemd nu ze plots in een ander gebied moesten leven. „Een soortgelijke, maar dan geestelijke ontworteling zie je terug bij ieder mens”, meent Koopmans. „Daarom zoeken we, net als de Canadese inheemsen, naar dingen om dit gevoel op te heffen. Dat kan van alles zijn. Verslaving, dus ook een gameverslaving, is een manier om hier mee om te gaan.”

Genade

Geen mens is volgens Koopmans immuun voor het ontwikkelen van een verslaving. Hij vindt dan ook dat zeker niet moet worden gedacht dat zij die verslaafd zijn zwak zijn. „Wie opgroeit in een veilig en stabiel christelijk milieu heeft een voordeel. Maar wie in slechtere omstandigheden wordt grootgebracht, loopt een veel grotere kans op ontsporing.”

Daarom bepleit hij een begripvolle houding richting verslaafden. De anglicaanse priester en hoogleraar psychiatrie Christopher Cook noemt een verslaving een „theologische stoornis”, vertelt Koopmans. Het gaat om de diepmenselijke ervaring van het niet zijn zoals de mens bedoeld is. Cook stelt dan ook dat alleen genade deze stoornis kan opheffen. Koopmans: „Uiteindelijk zoekt iedereen zijn geluk in beginsel buiten God. We hebben allemaal genade nodig, verslaafd of niet-verslaafd. Ieder mens heeft immers de neiging om vatbaar te zijn voor de verkeerde dingen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer