Tjeenk Willink: fractievoorzitters moeten zich op inhoud richten
De fractievoorzitters realiseren zich volgens Tjeenk Willink dat het niet eenvoudig zal zijn om een akkoord te sluiten op hoofdlijnen, maar zien volgens hem ook dat een „dichtgetimmerd akkoord niet past bij meer dualistische verhoudingen”. Hij stelt in zijn eindverslag voor om de inhoud voorop te stellen en eerst de grootste problemen aan te pakken.
Tjeenk Willink waarschuwt dat herstel van het vertrouwen en veel onderhandelingsruimte in de Tweede Kamer een ingewikkelde combinatie zal worden. „Lange onderhandelingen zijn ook een middel om wantrouwen weg te nemen.” Maar de nadelen van dichtgetimmerde afspraken tussen coalitiepartijen gaan „knellen”. Gedetailleerde afspraken tussen regeringspartijen leiden ertoe dat de Tweede Kamer bij debatten voor voldongen feiten komt te staan. Bovendien blijken de vooraf gemaakte plannen in de praktijk niet altijd uitvoerbaar.
Om tot een minder dichtgetimmerd regeerakkoord te komen, zouden partijen er beter aan doen om het meer over de essentie van het probleem en het doel van het beleid te hebben en minder over de praktische invulling van een oplossing. „Wat er steeds gebeurt in de afgelopen formaties is dat men direct begint met de regelingen”, zei Tjeenk Willink.
„Uit de reacties blijkt al dat we allemaal zo zijn gericht op politiek is besturen en besturen is regelen, dat we ons eigenlijk helemaal niet meer kunnen voorstellen dat politiek gaat over mens- en maatschappijbeeld. Waar wil je naartoe.”
Vertrouwen is in deze formatie een belangrijk thema. De informateur doet allerlei voorstellen om dat te herstellen. De overheid moet zich minder opstellen als manager van een bedrijf „met de burger als klant en kostenpost” en de „democratische rechtsorde” van de politiek en bijvoorbeeld de rechtspraak moeten versterkt worden, schrijft hij. „Verknopingen” tussen de regering en de Kamer moeten verminderd worden wil het parlement zijn controlerende taak kunnen invullen.
Tjeenk Willink merkt ook op dat onder meer de planbureaus en de Sociaal-Economische Raad zeggen dat het beleid om de coronacrisis aan te pakken afgestemd moet worden op het herstelbeleid. Het zittende kabinet is in zijn huidige demissionaire vorm „beperkt in zijn politieke slagkracht”, waardoor een „verdergaand voorstel voor herstel- of transitiebeleid” van dit kabinet niet meer kan worden verwacht. Alleen al daarom moet worden opgeschoten met de formatie.