Van Lier is een van de weinige vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog de bezetter gewapend verzet bood. Op 3 september 1943 schoot de 22-jarige Utrechtse de hoofdcommissaris van de politie Gerard Kerlen dood. De NSB’er stond op het punt om groot verraad te plegen en een groep Joden en verzetslieden op te pakken. Kort na de aanslag werd Van Lier verraden en opgepakt in Haarlem. Ruim een maand later werd de studente rechten in concentratiekamp Sachsenhausen gefusilleerd. „Volgens getuigen zou zij samen met twee andere vrouwen strijdvaardig, met opgeheven hoofd en zingend naar het vuurpeloton zijn gelopen”, aldus de gemeente.

Voor de liquidatie op de politiecommissaris bracht Van Lier illegale kranten, berichten en wapens rond. Ook begeleidde zij Joden naar onderduikadressen en infiltreerde ze bij de NSB en de Wehrmacht in Amersfoort. „Het is van belang dat wij de daadkracht van Truus van Lier niet vergeten. Ze stond op tegen de Duitse overheersers en was bereid om tot het uiterste te gaan. Ook nu, 76 jaar na afloop van de oorlog, moeten wij ons bewust blijven dat democratie en rechtsstaat geen gegeven zijn, maar belangrijke waarden waaraan wij als samenleving moeten blijven werken”, zei burgemeester Sharon Dijksma.

Bij de plek aan de Catharijnesingel waar Van Lier de NSB’er doodschoot, bloeien elk jaar als herinnering narcissen die samen haar voornaam vormen. Nicht Trui van Lier wist samen met anderen 150 Joodse kinderen in veiligheid te brengen door een crèche op te richten. Truus’ oudere zus zat ook in het verzet. Zij overleefde de oorlog door naar het buitenland te vluchten.