Zuid-Koreaanse ‘troostmeisjes’ verliezen rechtszaak tegen Japan
Zuid-Koreaanse vrouwen die tijdens de Japanse bezetting van hun land gedwongen als prostituees moesten werken, hebben een rechtszaak verloren tegen de Japanse regering. Een rechtbank in de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul oordeelde dat een buitenlandse overheid niet aansprakelijk gesteld kan worden in zo’n civiele zaak.
De uitspraak staat haaks op een eerder vonnis van een andere Zuid-Koreaanse rechter. Die oordeelde in januari dat Japan wel een schadevergoeding moest betalen aan een groep ‘troostmeisjes’. Landen kunnen zich niet op hun onschendbaarheid beroepen als sprake is van „systematische misdaden tegen de menselijkheid”, luidde het oordeel toen.
Die uitspraak zorgde voor een boze reactie van Japan, dat vond dat de kwestie al was geregeld in een verdrag uit 1965 en een aanvullende deal uit 2015. Tokio bood op grond van die overeenkomst excuses aan en leverde een financiële bijdrage aan een stichting die slachtoffers moest helpen.
Daar nemen echter niet alle vrouwen genoegen mee, schrijft persbureau Yonhap. Ze vonden het Japanse excuus te mager en klaagden ook dat ze onvoldoende gehoord waren tijdens de onderhandelingen over de compensatie voor het misbruik.
De laatste zaak was aangespannen door twintig slachtoffers of nabestaanden van misbruikte vrouwen. Zij reageerden onthutst op de uitspraak. „Ik heb me ingezet voor alle slachtoffers, niet alleen voor mezelf. Ik hoop dat jullie dat weten”, zei de 92-jarige Lee Yong-soo huilend. Zij voert al langer campagne omdat ze wil dat de zaak wordt voorgelegd aan het Internationaal Gerechtshof.
Het seksueel misbruik van de vrouwen vond voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog plaats in bezette gebieden. Ook Nederlandse vrouwen moesten onder dwang als troostmeisjes werken voor de Japanners. Die hadden Korea aan het begin van de twintigste eeuw al onder de voet gelopen.
Juridisch gesteggel over compensatie voor Koreaanse dwangarbeiders en troostmeisjes werpt al langer een schaduw over de betrekkingen tussen Tokio en Seoul. Die liggen ook in de clinch over andere zaken, zoals het Japanse plan om afvalwater van de nucleaire ramp in Fukushima in zee te lozen.