Ruttes openingsplan vereist nog een leeswijzer
Een coronapersconferentie geven, is bijna een examen in verwachtingenmanagement doen. Een dikke 10 krijgen Rutte en De Jonge nog niet, wel vermijden ze inmiddels de ergste valkuilen.
Wat je tijdens een coronapersconferentie maar beter kunt nalaten, weten premier Mark Rutte en zorgminister Hugo de Jonge inmiddels maar al te goed: harde beloftes doen. Vroeg of laat word je daar als bewindsman rücksichtslos op afgerekend en verwerf je de reputatie een volstrekt onbetrouwbaar sujet te zijn.
Illustratief voor dit probleem is het ommetje dat Rutte zondag door Den Haag maakte. „Op 21 april mogen we open, hè Mark?” riep een uitbater in de horeca hem enthousiast toe. Oei, besefte de premier onmiddellijk, hier gaat iets helemaal mis. Nog voor de avond verspreidde de Rijksvoorlichtingsdienst het bericht dat deze versoepeling helaas, helaas moest worden uitgesteld.
Daarna wachtte Rutte en De Jonge een nieuwe uitdaging: de persconferentie van dinsdag. Hoe concreet moest die zijn? Konden ze 28 april daarin wél als harde datum noemen? Of moest hun boodschap luiden: Van ons krijgt u voorlopig geen enkele toezegging; wij weten het nu ook eventjes niet meer?
Verrassend genoeg kwam het kabinet die avond met een zogeheten openingsplan. Daarin staat het echt. Stap 1, einde avondklok en het openen van de buitenterrassen van horecagelegenheden, gaat in per 28 april. Het heropenen van accommodaties voor binnensport, onderdeel van stap 2, gaat in per 11 mei. Enzovoorts. Het kabinet presenteerde al eerder zo’n concrete planning, inclusief data; in een eerdere fase van de pandemie nog routekaart geheten. Wie meende dat het kabinet daar door schade en schande wijs geworden dinsdag van zou afzien, kwam dus bedrogen uit.
Stap voor stap
Toch lijken Rutte en De Jonge inmiddels beter dan voorheen te beseffen dat zij het deels in eigen hand hebben of de burger zich op enig moment wéér bekocht gaat voelen. Niet voor niets zetten de twee dinsdag uitvoerig uiteen wat zij de komende weken allemaal nog meer denken te gaan doen. Om te beginnen: stap voor stap met experts overleggen of de in het openingsplan genoemde „datums”, aan de hand van wetenschappelijke „data” over bijvoorbeeld de ziekenhuisbezetting, uitvoerbaar zijn.
Zo staat of valt de datum van het heropenen van de terrassen, 28 april dus, met de gunstige ziekenhuiscijfers. Daarbij moet het met name duidelijk zijn dat de piek is bereikt en het dagelijkse aantal nieuwe opnames hoe dan ook daalt. Welke maatstaf daarbij concreet wordt gehanteerd, wordt de komende dagen uitgewerkt. Én, zei Rutte bijna achteloos in een bijzin, het kabinet komt daarop terug „in een persconferentie of in een andere vorm.”
Dat laatste zou weleens cruciaal kunnen zijn. Een kabinetsstrategie geloofwaardig aan de man brengen, is namelijk niet alleen een kwestie van het managen van verwachtingen, maar ook van het voeren van regie. Dat vraagt, zeker in een samenleving waarin het coronadebat op sociale media zo’n beetje 24/7 doorgaat, het met grote regelmaat ‘contact’ hebben met het volk.
Het was toenmalig coronaminister Bruno Bruins die al op 13 maart 2020 zei dat hij heel goed snapte dat veel burgers enige grip wilden hebben op hun toekomst en rondliepen met de vraag: „Hoe nu verder met de coronaregels?” Hij beloofde daarom een dagelijks (!) coronajournaal, meteen na het gewone journaal; een korte update, te verzorgen door het ministerie van VWS.
Het zou beslist niet verkeerd zijn als Rutte dat plan, waar de Kamer destijds welwillend tot enthousiast op reageerde, weer van stal zou halen én zou uitvoeren. Desnoods in afgezwakte vorm: een wekelijks bulletin. Als broodnodige leeswijzer bij het openingsplan.