AFM: keuzebegeleiding bij variabele pensioenen moet beter
Pensioenfondsen schieten nog te kort als het gaat om het begeleiden van keuzes van mensen met een variabel pensioen. Nu komen deelnemers soms voor vervelende verrassingen te staan, constateert de Autoriteit Financiële Markten (AFM).
Het gaat om een belangrijk onderzoek, omdat de gewone man in het nieuwe pensioenstelsel straks meer keuzevrijheid krijgt. Op kleinere schaal valt er nu ook al wat te kiezen. Sinds 2016 is het voor pensioenaanbieders namelijk mogelijk om deelnemers een variabele pensioenuitkering aan te bieden. De AFM heeft onderzocht hoe dit in de praktijk uitpakt.
Bij zo’n variabel pensioen krijg je als gepensioneerde niet elk jaar een vaste uitkering, maar kan je pensioen van jaar tot jaar verschillen. Het resterende geld uit de pensioenpot wordt doorbelegd en de hoogte van je pensioen is daardoor minder afhankelijk van de rentestand op het moment van pensionering.
Dat kan betekenen dat je pensioenuitkering hoger uitvalt, maar een verlaging tot wel 15 procent is ook mogelijk. Uit het onderzoek blijkt dat gepensioneerden de informatie over een verlaging soms pas krijgen nadat deze is doorgevoerd. Dit geeft hen geen ruimte meer om hun bestedingspatroon aan te passen of andere acties te ondernemen, aldus de AFM.
Deelnemers moeten daarnaast ongeveer vijftien jaar voor hun pensioen het risicoprofiel van het beleggingsbeleid tot aan de pensioendatum bepalen. De AFM waarschuwt dat fondsen dan niet alleen moeten kijken naar wat iemand wil, maar ook naar wat hij of zij kan dragen. Dit gebeurt nu nog onvoldoende en kan verstrekkende gevolgen hebben voor wie het treft.
Er zijn nog maar weinig pensioenfondsen die een variabel pensioen aanbieden. Maar de verwachting is dat het aantal mensen met zo’n uitkering gaat toenemen. De AFM komt daarom met een aantal aanbevelingen, om ervoor te zorgen dat pensioenfondsen dit beter oppakken.