Column (mr. drs. Jaco van den Brink): Slapen en waken
Vóór alle dingen, schrijft Paulus, moeten smekingen en gebeden worden gedaan voor alle mensen, en voor de overheid (1 Timotheüs 2).
Voordat we kritiek hebben of meebuigen, keuzes maken over gehoorzaamheid of niet bij alle vermoeiende coronamaatregelen, voordat we ons uitspreken over Rutte en de formatie: het begint met bidden en danken voor de overheid en de mensen om ons heen.
Paulus benoemt in meerdere brieven de geestelijke strijd, ook in wat er allemaal gebeurt. Zoals in Eféze 6, waar hij uitkomt op: „biddende te allen tijde in de geest.” We zien, zeker de laatste weken weer, iets van die geestelijke strijd dicht om ons heen. Niet dat het gemakkelijk is om de frontlijnen te zien liggen, zo van: Urk, Krimpen en Gorinchem aan de goede kant en media en reaguurders aan de andere kant. Zo simpel ligt het niet, het gaat om de eerbied voor Gods Naam en Gods Woord, tegenover een afkeer van Gods Woord. Het eerste bevordert Gods Koninkrijk, het tweede staat het tegen. Ter zijde: ik wil dus ook elke suggestie wegnemen om de homoseksuele leerlingen die in het NRC (27-3) aan het woord kwamen ”weg te willen zetten”; het gaat me hier om de afkeer van het christelijk geloof, die uit veel felle reacties sprak. Soms is dat trouwens ook onbekendheid – hoe zou dat toch komen?
Maar in alle ophef is er in elk geval veel van die afkeer naar buiten gekomen en daardoor grijpt het zo aan. Als het goed is niet omdat het kan voelen als een strijd tegen christenen, maar omdat de strijd tegen Gods Woord erdoorheen woelt.
Maar als het dan een geestelijke strijd is, moeten onze wapens ook geestelijk zijn (2 Korinthe 10). Tenminste, als we iets zouden willen ‘doen’ in dit aangrijpende front. In veel opzichten was er sprake van onrechtvaardige beeldvorming in de media en dat bracht mij bij Klaagliederen 3: „Dat men het recht eens mans buigt voor het aangezicht des Allerhoogsten (…) zou het de Heere niet zien? (…) Gaat niet uit de mond des Allerhoogsten het kwade en het goede? Wat klaagt dan een levend mens? Een ieder klage vanwege zijn zonden. Laat ons onze wegen onderzoeken…” Verder in dat hoofdstuk zien we ook het vertrouwen dat God Zijn eigen Naam weer zal heiligen, maar voor ons begint alles met het opheffen van de lege handen tot God in de hemel. Sterk aanhoudend in het gebed, wakend met dankzegging (Kolossenzen 4). Slapen is dus: alleen zelf actief zijn. Waken is: voortdurend de ogen omhoog houden.
Als het ons gaat om Gods Naam en Zijn Woord, dan kan Hij alleen daar zorg voor dragen. En dat zal de Heere ook doen, op Zijn wijze. Hij heeft Christus immers gezalfd en de hele wereld aan Hem onderworpen. Zelfs tegen Pilatus heeft Jezus gezegd: uw macht is u alleen maar van boven gegeven.
Er is vooral één kenmerk dat onze positie bepaalt in die geestelijke strijd, en dat is de vraag of we ook bidden voor de mensen om ons heen en voor onze overheid.
Nehemia bad tot God van de hemel voordat hij zijn eerste vraag aan de koning stelde. We kennen de worstelingen van de profeten, van Hanna (1 Samuël 1) en van Davids moeder (Psalm 22). De Jeruzalemse gemeente bad om één ding bij de dreigingen van het Sanhedrin: een vrijmoedige prediking van Gods Woord (Handelingen 4). In de coronacrisis, de christelijke-beeldvormingscrisis, de kerkelijke verdeeldheid, het ethische dwaalspoor van de progressief-liberalen, bij de inspanningen van christelijke scholen en partijen om een goede bijdrage aan de samenleving te leveren, is er maar aan één ding behoefte. Jeremia gebood om te bidden voor Babel. Daniël deed dit driemaal daags, met het gezicht naar Jeruzalem.
De auteur is advocaat bij BVD advocaten.