Column (mr. drs. Jaco van den Brink): Waarom de overheid wijs moet zijn
Als ik procedeer, is dat meestal tegen de overheid. Dan ondervind je aan den lijve hoe essentieel een goede rechtsstaat is.
Ik denk aan die cliënt die strafrechtelijk vervolgd werd. Verdacht van fraude. Absoluut een vergissing van de Fiscale Inlichtingen en OpsporingsDienst (FIOD), maar het dossier was zo dik geworden dat het veel inspanning vergde om dit helder voor de rechtbank bloot te leggen. De verlossende vrijspraak kwam pas na een jaar of acht. Maar intussen had de Belastingdienst op basis van datzelfde FIOD-dossier allang haar maatregelen genomen: een onbetaalbare naheffing, en beslaglegging. Dit is nog niet opgelost, ondanks dat inmiddels zo’n zevenmaal een gerechtelijke belastingkamer zich erover uitsprak.
Een andere cliënt werd voor fraude deels veroordeeld. Terecht? Tja, de starre declaratieprotocollen waren niet helemaal naar de letter gevolgd. Maar dat leek toen de enige manier om – in overleg met de instantie – de bestede uren ook eerlijk te declareren. Maar als je dan die boete toch maar betaald hebt, geeft onze dichtgetimmerde bureaucratie daarna nog nieuwe moeilijkheden: de VOG die voor een nieuw begin met een nieuw bedrijf nodig was, werd aanvankelijk geweigerd. Of ik denk aan die grondeigenaar die een bepaalde meststof over zijn grond uitreed. Toen alles ondergeploegd was, kwam de gemeente polshoogte nemen of er geen illegale partij grond was verwerkt. En ja, de grondkwaliteit bleek slechter dan verwacht. Maar is daarmee bewezen dat er verontreinigde grond was gebracht, in plaats van de meststof? De gemeente is ervan overtuigd. Plotseling hangen er hoge dwangsommen boven het hoofd en moet er weer een dringend beroep op de rechter worden gedaan.
Weer een andere ondernemer kan niet verder zonder natuurvergunning. Hij heeft een prachtig bedrijf dat kunst en historie dicht bij de mensen brengt. Maar wat als die vergunning geweigerd wordt, omdat er meer stikstofcompensatie nodig is voor het natuurgebied? Er zijn regels nodig om de natuur te beschermen, maar hoe weten we zeker dat die regels voor deze ondernemer niet strenger worden toegepast dan noodzakelijk?
Wat wil ik zeggen met deze ‘bloemlezing’ uit mijn praktijk? Dat onze overheid een onbetrouwbaar vehikel is? Nee, volstrekt niet. Zeker als we kijken naar veel andere landen, is er voor ons alle reden om God te danken (1 Timotheus 2:1-2) voor onze vredige en veilige staat, waar niet of nauwelijks van corruptie sprake is. En ter geruststelling: in het grootste deel van mijn zaken werken de overheidsinstanties integer en zien we dit soort fatale vergissingen niet.
Graag willen we een sterke overheid. Vóór de wetshandhaving, tegen de wetsovertreders. En terecht. Maar we moeten nooit vergeten dat ook bij de overheid altijd feilbare mensen werken. Het toeslagenschandaal is buitengewoon schokkend. Maar dat er bepaalde tirannieke toestanden voorkomen, is zelfs in ons land te verwachten. Zeker als we uit alle macht fraude willen bestrijden, én noodgedwongen werken met onpersoonlijke, grootschalige, bureaucratische procedures.
Daarom is een effectieve rechtsbescherming voor de burger niet de kers op de taart, maar het essentiële deeg voor de rechtsstaat. Het uitgangspunt van de Amerikaanse constitutieschrijvers geldt nog steeds: „Men are no angels!” Om tirannieke toestanden te voorkomen, moet de wet dus voorzien in effectieve procedures voor burgers en een kritische toets door de rechter.
Maar dat alleen is niet genoeg. De overheid moet zo zijn ingericht dat verschillende instanties elkaar onafhankelijk controleren, en in evenwicht houden. Denk aan de drie staatsmachten: wetgever, bestuur en rechtspraak (”trias politica”). Dit klassieke principe van staatsrecht is nog steeds broodnodig. Wel moet er hoognodig een oplossing komen voor het EU-recht, dat als een ”olifant op de weegschaal” het nationaal evenwicht op sommige terreinen uit balans brengt.
Ten slotte zijn nodig: wijze bestuurders en rechters die de menselijke maat blijven zien. Selectie van bestuurders gebeurt doorgaans binnen een politieke partij. Van die partijen wordt dan ook gevraagd om niet allereerst op politieke vaardigheid te letten, maar vooral op bestuurlijke wijsheid.
Zelfs in het Oude Testament zien we de rechtsstaat terug. Zie bijvoorbeeld de manier waarop de regering van koning Saul in 1 Samuël 8 wordt beschreven. Denk aan Samuël die bij zijn kroning „het recht des koninkrijks… in een boek” schreef (1 Samuel 10). De overheid regeert slechts ”bij de gratie Gods”.
De auteur is advocaat bij BVD advocaten.