Een protestantse prinses uit Nederland die na een omstreden bekering en huwelijk met haar echtgenoot strijdt om het recht op de Spaanse troon. Wie de details leest over wat zich destijds achter de schermen afspeelde, beseft pas hoe bizar het „dynastieke avontuur” van Irene en Carlos Hugo eigenlijk was.
Vijf punten telde het lijstje criteria voor de ideale huwelijkskandidaat voor Carlos Hugo, dat zijn pr-man Ramón Massó in 1962 opstelde. Ze moest rooms-katholiek zijn, van koninklijken bloede, mooi, vermogend en Spaans of sympathiserend met Spanje.
De orthodox-katholieke carlist Massó fungeerde in de jaren zestig als een soort spindoctor van Carlos Hugo, pretendent voor de Spaanse troon. Massó geloofde in politieke marketing en zette alles op alles om Carlos Hugo te ‘verkopen’ als ideale opvolger van dictator Franco.
Hij speelde een belangrijke rol in de koppeling van de twee, valt te lezen in het vorige week verschenen boek ”Om de liefde, voor de troon. Het dynastieke avontuur van prinses Irene en prins Carlos Hugo 1964-1980” van Daniela Hooghiemstra. De historica dook in niet eerder geraadpleegde archieven in zowel Nederland als Spanje. Hoewel Irene niet wilde meewerken aan het boek, weet Hooghiemstra het verhaal dankzij dagboekaantekeningen, brieven en persoonlijke notities toch zo veel mogelijk van binnenuit te beschrijven.
Sprookjesbruiloft
Massó was dus de campagnestrateeg van Carlos Hugo, de erfprins van de carlistische tak die aanvankelijk alleen Hugo heette. Wilde hij een serieuze kandidaat voor de Spaanse troon zijn, dan moest hij volgens Massó snel een vrouw vinden. Want: zonder vrouw geen nageslacht, en zonder nageslacht geen dynastie. Bovendien had de concurrent van de carlisten, Juan Carlos, zich in 1962 al op de kaart gezet met een sprookjesbruiloft in Athene.
Nadat Massó alle opties langs zijn vijfpuntenlijstje legde, kwam prinses Irene van Oranje als nummer één uit de bus. Weliswaar was zij niet rooms-katholiek, maar wel mooi, rijk en afkomstig uit een regerende familie. En ze sprak nog Spaans ook.
Carlos Hugo reageerde aanvankelijk weinig enthousiast, schrijft Hooghiemstra. Op foto’s van Irene en Beatrix die hij had gezien vond hij de Hollandse prinsessen „dikkerdjes.” Ook vader Xavier had bedenkingen. Hij had liever iemand uit een oude adellijke, en vooral katholieke familie. Toch belde Xavier een paar maanden later de benedictijnse pater Cornelis Tholens uit Nijmegen. Of die hem in contact wilde brengen met het Nederlandse hof. Zijn oudste zoon had namelijk „een oogje” op Irene. De vonk tussen de twee sloeg een halfjaar later over, tijdens een skivakantie in het Zwitserse Sankt Moritz.
Hoe er op Soestdijk werd gereageerd toen Irene vertelde over haar liefde voor de rooms-katholieke Carlos Hugo, blijft wat in nevelen gehuld. Wel besprak Bernhard de kwestie vertrouwelijk met de rooms-katholieke premier Jan de Quay, ontdekte Hooghiemstra. Die erkende dat Irenes protestantse achtergrond een probleem vormde, maar achtte dat niet onoplosbaar.
Ook Massó wist dat een kerkelijke overstap gevoelig lag aan het Nederlandse hof. Dus regelde hij een gesprek tussen Irene en een priester. Die concludeerde na afloop: „Deze mevrouw heeft het zelf nog niet in de gaten, maar zij is al tijden katholiek.”
Als de auteur schrijft over de twijfels die Irene eerder al had bij de „calvinistische traditie van haar voorouders” zoals Wilhelmina, gaat ze de mist in. De prinses zou zich hebben afgevraagd of ze wel geloofde „in de schuld die bij geboorte vastlag en waaruit bevrijding niet mogelijk was.” Dat laatste druist natuurlijk in tegen de boodschap van het Evangelie.
Verontwaardiging
Na een tijdje waren in ieder geval prins Bernhard en diens moeder Armgard –zelf eerder al katholiek geworden– bereid de relatie een kans te geven. Bij haar oma thuis, op kasteel Warmelo, onderwees een priester de prinses heimelijk in het katholicisme. Op 3 januari 1964 werd Irene opnieuw gedoopt. Haar familie was op de hoogte, maar Nederland en zelfs het kabinet wist van niets.
De stap werd pas openbaar toen een fotograaf weken later naar een kerk in Madrid werd gelokt, waar Irene knielend voor het altaar lag. Na de publicatie kon haar particulier secretariaat niet anders meer dan bevestigen dat de prinses „na lang en rijp beraad” tot de Rooms-Katholieke Kerk was toegetreden. Benadrukt werd dat Irene geïnteresseerd was in oecumenische toenadering en dat ze voorkeur had voor „het rooms-katholieke christendom in oecumenisch licht gezien.”
Binnen protestants Nederland barstte een bom van verontwaardiging. Nadat ze het nieuws hoorden, klommen bestuurders van de protestantse Prinses Ireneschool in het Zeeuwse Sint Maartensdijk de ladders op. De naam van de roomse prinses ging van de gevel. GPV-politicus Piet Jongeling sprak van een „zwarte dag.” En de SGP ontving het bericht dat Irene „de reformatorische traditie van het Oranjehuis had prijsgegeven om naar Rome terug te keren” met „grote droefheid.”
Dreigement
Op dat moment was nog niet bekend dat Irene al voor haar bekering was verloofd met de Spaanse troonpretendent Carlos Hugo. Ja, dictator Franco was per brief op de hoogte gesteld van de trouwplannen, maar de Nederlandse regering wist nog niet eens van de relatie. Laat staan van de politieke plannen van Irenes verloofde. Het stel wilde het huwelijk pas later aankondigen om te voorkomen dat de indruk ontstond dat Irene om Carlos Hugo rooms-katholiek was geworden.
De gang van zaken die Hooghiemstra rond de verlovingsaankondiging beschrijft, is ronduit absurd. Juliana’s particulier secretaris, Jan van der Hoeven, reisde naar Madrid. In een gesprek met Carlos Hugo stelde hij een harde eis: als hij wilde dat Irene tweede troonopvolger in Nederland zou blijven, moest hij afzien van zijn claim op de Spaanse troon. Na overleg deelde Irene hem mee dat het huwelijk in dat geval afgeblazen zou worden.
Haar ouders namen dat laatste aan als feit en Juliana deelde via de radio mee dat de verloving van Irene verbroken was. Dát was niet de bedoeling. Voor het paar was een breuk helemaal geen optie, alleen een dreigement. En dus meldde Carlos Hugo zijn schoonmoeder telefonisch dat Irene tóch bereid was afstand te doen van haar rechten op de troon.
De spanningen liepen op. Carlos Hugo’s pr-ploeg leek telkens tien stappen voor te lopen op Soestdijk en het Binnenhof. Ook het contact tussen kabinet en koningin verliep allesbehalve soepeltjes. De ministersploeg zat bij tijden ontredderd met de handen in het haar. Een van de bewindslieden vreesde zelfs het einde van de monarchie. Prins Bernhard probeerde de schade te beperken met de mededeling aan het bruidspaar dat Juliana en hij niet zouden komen als het huwelijk in Spanje plaatsvond. Bij een bruiloft in Nederland had de regering carlistische activiteiten verboden.
Massó weigerde echter concessies te doen. Voor het huwelijk vond hij een alternatieve locatie: Rome. Slechts tien dagen van tevoren belde Irenes schoonfamilie naar Soestdijk om mee te delen dat de bruiloft op 28 april zou plaatsvinden in de Italiaanse hoofdstad. Niemand van de Oranjes was aanwezig.
Vervreemd
De droom om koning en koningin van Spanje te worden, viel al snel na huwelijk in duigen. Franco keerde zich tegen het carlisme, mede omdat hij zich ernstig stoorde aan foto’s waarop Irene in bikini te zien was. Dat was óók tegen het zere been was van traditionalistische carlisten, inclusief Massó. De grote pr-man twijfelde aan de geschiktheid van het stel en trok zich uiteindelijk teleurgesteld terug.
Na zijn vertrek gooiden Carlos Hugo en Irene het roer om. Hij claimde niet langer het recht op de troon, maar wilde Spanje een democratisch alternatief bieden voor Franco’s regime. Het carlisme nam afscheid van de conservatieve idealen en streed voor democratie, socialisme en zelfbestuur. Door de radicale, linkse koers raakten de twee echter vervreemd van hun traditionele achterban. Bij de verkiezingen in 1979 haalde de carlistische partij geen enkele zetel.
De tijd was niet rijp voor de grote verandering die het echtpaar voor ogen had, concludeerde Irene later. „Ons werk liep daarop stuk. Ons huwelijk ook.” De echtscheiding vormt het sluitstuk van een trieste geschiedenis. Irene gaf alles op voor de liefde. Familiebanden, kerk, koningshuis, land en volk. Maar wat heeft het opgeleverd? Een verloren strijd om de troon, een verdeelde carlistische beweging die bij een confrontatie tussen beide partijen zelfs dodelijke slachtoffers eiste, eenzaamheid, depressie, buitenechtelijke affaires, een gestrand huwelijk en een nooit verzoende ruzie binnen de familie van Carlos Hugo.
Erfenis
De auteur schrijft bij wijze van happy end hoe Irene „zichzelf vindt” en door contact met de natuur „liefde en wijze lessen” ontdekt. En ze maakt in de epiloog duidelijk dat vasthouden aan (schijnbaar) onbereikbare idealen nog altijd in de familie Van Bourbon-Parma aanwezig is. Zo zet Irenes oudste zoon Carlos de „historische en dynastieke erfenis” van zijn vader voort. Hij meldde zich als pretendent van de Spaanse troon en liet zich in 2012 zelfs inzweren door de carlisten als nieuwe „legitieme koning” van Spanje. De toekomst zal uitwijzen of zelfoverschatting ook hier de overhand heeft.
Om de liefde, voor de troon. Het dynastieke avontuur van prinses Irene en prins Carlos Hugo 1964-1980, Daniela Hooghiemstra; uitg. Balans; 320 blz.; € 22,99.