Seismoloog Läslo Evers van het KNMI spreekt van een „zwerm van aardbevingen met een lage magnitude”. Hij wijst erop dat dat in die regio vaker voorkomt. Zo was er een kleine zwerm rond Voerendaal in 2018, en een grote zwerm met meer dan honderd bevingen in 2001.

Als belangrijkste oorzaak is de platentektoniek aan te wijzen, het schuiven van aardplaten ten opzichte van elkaar. „Het gebied rond Voerendaal ligt in de Roerdalslenk, die wordt begrensd door twee grote breuken waardoor de ondergrond onder druk staat”, legt Evers uit. „De regio staat tektonisch onder spanning. Die is te herleiden naar het Middellandse Zeegebied, waar vaker aardbevingen en vulkaanuitbarstingen voorkomen.”

Een mogelijke tweede oorzaak van de bevingenreeks is ‘opkomend mijnwater’. „In de tijd dat er nog steenkool werd gewonnen werd grondwater uit de mijnen weggepompt. Maar dat krijgt nu de kans om weer op te wellen en kan dan fungeren als smeermiddel tussen schuivende aardplaten”, aldus Evers. Hij benadrukt dat deze verklaring nog hypothetisch is.

Het KNMI heeft verschillende meldingen binnengekregen van mensen die iets gevoeld hebben van de bevingen. Evers kan niet zeggen of de reeks ten einde is of dat zich nog meer bevingen zullen voordoen.

In Nederland worden vooral aardbevingen gemeten in het noorden. Die hangen samen met de gaswinning. Bevingen in het zuiden zijn minder talrijk.