Romeinen 7:14 De apostel vult aan om des te beter te verstaan wat hij bedoelt met vleselijk: ik ben verkocht onder de zonde. Om zijn toestand beter te doen verstaan, neemt hij een gelijkenis van slaven. Niet die slaven die in een strijd overwonnen zijn, maar die voor een prijs tot eigendom gemaakt zijn en die vele malen gedwongen worden door hun heren dingen te doen die zij niet willen. Zo ook de wedergeborenen, die soms door de kracht van de erfzonden dingen doen waarvan zij een afgrijzen hebben. De prijs die de verkoper heeft bepaald, is niets dan een kleine tijd de genieting van de zonden en de wellusten van de begeerlijkheden. De koper zelf is de zonde, want Paulus zegt dat hij verkocht is onder de zonde. Wanneer hij zich verkocht noemt, ziet hij op de overblijfselen van die vaderlijke erfenis en dat het zo met hem gesteld is dat hij tegen de wil van zijn wedergeboren deel in hem de zonde beoefent. Deze belijdenis van Paulus is een heldere spiegel, waarin getoond wordt hoever een wedergeboren ziel af is van de volmaaktheid in dit leven en van de volbrenging van de wet, zolang hij van het lichaam van de dood niet ontbonden is. Daarom zucht de apostel hier over zijn onvolmaaktheid. Zo hebben ook de heilige mannen Gods, zoals Job, David, Jesaja en anderen, gezucht over het lichaam des doods. Samuel Scherphof, predikant te Zuidland (Self-strijd van Paulus, 1668) * -106.4 d * -106.4 d* -106.4 d