Hoopvolle ontwikkelingen
Het is een pijnlijke waarheid dat jihadistisch gemotiveerd geweld na de nederlaag van terreurgroep Islamitische Staat (IS) in Syrië en Irak niet is verdwenen. In Afrika rukken jihadistische groepen juist op. In Mozambique, in het zuiden van Afrika, nam een aan IS gelieerde militie zondag grote delen van de kuststad Palma in, een plaats met zo’n 75.000 inwoners. Daarbij vielen tientallen doden; duizenden mensen sloegen op de vlucht.
Maar niet alleen in Afrika dreigt het gevaar. Kerkgangers op Sulawesi, in Indonesië, kregen op Palmpasen met een aanslag te maken. De aanval was eveneens het werk van een aan IS-gelieerde beweging.
Nu bestaat er veel minder samenhang tussen alle IS-groepen dan de gezamenlijke vlag suggereert. Van centrale coördinatie is geen sprake. De afzonderlijke groepen hebben hun lokale belangen, die lang niet allemaal ideologisch gemotiveerd zijn. Maar ze vormen daarmee niet minder een bedreiging voor de bevolking van de landen waar ze opereren. Die geldt niet alleen, maar zeker ook voor christenen. Het is goed juist in deze Stille Week aandacht te hebben voor hun moeilijke positie.
Dergelijke berichten zouden haast doen vergeten dat er soms ook ontwikkelingen ten goede zijn voor minderheidsgroepen als christenen. Zo tekende de regering in Sudan, een land waar sinds 1983 de sharia gold en christenen op zijn best gedoogd werden, zondag een verklaring waarin ze de vrijheid van godsdienst garandeerde.
„Geen religie zal boven de andere geplaatst worden en de staat zal geen officiële religie aannemen”, stelt het getekende document. De verklaring is deel van een overeenkomst die de overgangsregering van Sudan tekende met SPLM-North: een rebellengroep die opereerde in het Nubagebergte, aan de grens met Zuid-Sudan, en voornamelijk uit christenen bestaat.
De stap was feitelijk een extra onderstreping van een regeringsverklaring over de scheiding van kerk en staat uit september 2020. Bekering van de islam tot een andere godsdienst was in juli 2020 al uit het strafboek gehaald. Het zijn allemaal hervormingen die zijn ingezet na de verdrijving van president Omar al-Bashir in 2019.
Het is waar dat formele vrijheid nog iets anders is dan beleefde vrijheid. De sociale druk in een land als Sudan, waar het overgrote deel van de bevolking islamitisch is, is groot. Het gevaar van aanvallen op kerken en christenen is met mooie en goede verklaringen nog niet geweken. Het zal ook zo zijn dat de hervormingen mede zijn ingegeven door de wens onder het juk van economische sancties van onder meer de Verenigde Staten uit te komen. Toch is de formele verankering van godsdienstvrijheid een belangrijke stap voor christenen in Sudan. Het nodigt uit hoopvol te blijven op verandering in landen waar christenen en andere minderheden in de verdrukking leven.