De meeste van de 25 GGD’en gebruikten tot nog toe de diepe neustest en keelbemonstering. „Dat volstond en viel voor de meeste kinderen mee, maar waar het minder invasief kan, is dat alleen maar fijn”, aldus een woordvoerder van de GGD.

Voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) Károly Illy zei eerder al dat de GGD’en allemaal kortere teststaafjes zouden moeten gebruiken om kinderen tot en met de basisschoolleeftijd zo zachtzinnig mogelijk te controleren op het coronavirus. In de ziekenhuizen is het kortere staafje al volop in gebruik, stelde hij. Het gebruiken van deze kinderstaafjes biedt voldoende zekerheden over de eventuele besmettingen, aldus Illy toen.

Hij vergeleek het gevoel dat een kort staafje oplevert met dat van neuspeuteren. „Echt heel goed nieuws,” zegt hij nu over het besluit: „Zo blijven kinderen naar de teststraat komen.”

Voor de stap werd genomen is onderzoek gedaan naar alternatieven voor de diepe neustest, in de literatuur en bij buitenlandse collega ’s. Een afnamemethode toegespitst op kinderen tot en met 12 jaar kan best, zonder dat er veel diagnoses gemist zullen worden, zo luidt de conclusie ook nu.

De afname midden in de neus is op zichzelf wel minder betrouwbaar dan de huidige, diepere monsterafname. Daarom wordt de afname van het minder diepe neusslijm samen met de huidige keelswab afgenomen, legt de GGD uit.

„Het is belangrijk voor de virusbestrijding dat zoveel mogelijk kinderen met klachten zich laten testen. Dat geldt ook voor kinderen zonder klachten, als de leerkracht of een kind in de klas positief is getest. Daar kan een testafnamemethode die op kinderen is toegespitst aan bijdragen”, stelt de dienst.