De moeizame tocht van Thomas Scott om de waarheid te vinden
Thomas Scott (1747-1821) is bekend geworden door zijn commentaar op de Bijbel, dat hij voor de eenvoudige lezer heeft samengesteld. Het kwam in 2019 in een Nederlandse vertaling in twee delen uit.
Scott was bevriend met John Newton (1725-1807), die voor zijn geestelijke ontwikkeling veel heeft betekend. Zijn lange zoektocht heeft hij verwoord in een autobiografie, getiteld ”The Force of Truth” (”De kracht der waarheid”), die in 1786 ook in het Nederlands verscheen. Daarin beschrijft hij op indrukwekkende wijze in wat voor strikken hij vastzat voordat hij Christus als zijn Borg en Verlosser leerde kennen. Dat was een lange weg met veel obstakels.
Als boerenzoon uit een gezin van dertien kinderen groeide Thomas Scott op in Bratoft, Lincolnshire, in Engeland. Hij wilde arts worden maar toen hij in Alford daarvoor stage liep, werd hij wegens slecht gedrag ontslagen. Er zat niets anders op dan op de boerderij van zijn vader te gaan werken. Dit bevredigde hem niet, ook omdat hij zonder al te veel inspanning de kost wilde verdienen. Op 25-jarige leeftijd werd hij priester in de Anglicaanse Kerk. Zijn motief was om zo makkelijk geld te verdienen. Hij geloofde zelf niet in de meeste artikelen van de belijdenis van zijn kerk die hij had ondertekend. Eerst was hij ”curate” (hulpprediker) in Stoke Goldington en Weston Underwood en enkele jaren daarna in Ravenstone.
Historicus G. R. Balleine noemt Scott „een ruwe diamant, een zoon van de landbouw” en dat veranderde niet toen hij de kerk diende. Wel had hij een onweerstaanbare liefde voor boeken. Hij hield van redeneren en vertrouwde daarbij op zijn grote intellect. Het unitarisch geloof dat de godheid van Christus ontkent, sprak hem wel aan. Hij had een afkeer van het calvinisme en ook de methodisten stonden hem tegen. Hij kon het niet laten om ook op de preekstoel te fulmineren tegen hen die in zijn ogen geestdrijvers waren.
Briefwisseling
Na zijn ordening in Stoke liep hij op een dag naar het nabijgelegen Olney. Hij wilde John Newton (1725-1807), die veel bekendheid had in de Engelse Kerk, weleens horen. Hij wilde Newton afbrengen van diens calvinistisch geloof en hem bekeren tot het unitarisme. Maar dat pakte anders uit. Een echtpaar uit Scotts gemeente lag op sterven en liet Newton komen. Scott was beschaamd dat hij hen niet bezocht had. Hij wilde wel kennismaken met Newton, maar niet om diens theologie over te nemen. Zo kregen beide predikanten een briefwisseling met elkaar. Scott viel Newton aan met allerlei redeneringen. Maar het resultaat was toch wel dat hij de Bijbel serieus ging onderzoeken. Dag na dag liep hij door het mooie park in Weston met zijn Griekse Nieuwe Testament in de hand. Hij wilde zijn godsdienstige standpunt zomaar niet opgeven. Maar ten slotte moest hij toch vallen voor de waarheid die in Jezus is.
God greep in in het leven van de eigenwijze Scott. Het valt op dat Newton hem niet probeerde te overtuigen door allerlei tegenredenen en argumenten, maar dat hij hem de liefde van Christus tot zondaren, als de eigenlijke boodschap van het Evangelie, voorhield. Het was nog een heel proces voordat Scott afstand deed van zijn redeneringen en als een kind aan de voeten van Christus terechtkwam. Geschriften van Gilbert Burnet en Wiliam Law gaven hem inzicht in de klassieke theologie van genade en waarheid. De anglicaanse theoloog Richard Hooker bracht hem in aanraking met de reformatorische leer van de rechtvaardiging van de goddeloze. Maar de Schrift had het laatste woord en daar moest Scott voor vallen. Hij kwam tot de conclusie dat goede werken hem niet konden behouden, maar „het zou moeten geschieden langs een weg van onverdiende barmhartigheid en genade.”
Scott ging anders preken. Hij bracht echter in het begin meer de boodschap van ontdekking van zonden dan van de verzoening door Christus. „Maar nauwelijks had ik deze nieuwe manier van prediken begonnen, wanneer zich mensen tot mij vervoegden, in grote angst en verlegenheid over hun zielsbehoud. Hun geweten was ontwaakt; zij gevoelden hun verloren toestand; zij waren bekommerd, en vroegen in alle ernst: Wat moeten we doen om zalig te worden.” Hij vermaande hen te geloven in Christus, terwijl hij toen zelf niet verstond wat het geloof werkelijk inhield.
Bevinding
Geleidelijk ging het licht in zijn ziel op. Hij las geschriften van evangelicals als Henry Venn en James Hervey, die hij eerst veracht had. Zijn moeite met de leer van de uitverkiezing werd weggenomen door een boek van de Hollander Herman Witsius. Het was een moeizaam proces om ingewonnen te worden voor Gods soevereiniteit in het behouden van een verloren mens. „Nu leerde ik door bevinding de zin verstaan van de woorden van Jezus: „Indien iemand het Koninkrijk der hemelen niet ontvangt gelijk een kindeken, hij zal geenszins in hetzelve komen.” Want hoewel mijn hoogmoedig hart zich nog steeds weerspannig toont, en graag het oude Babel van eigenwaan weer wilde opbouwen; is het nochtans, sinds die tijd, naar ik vertrouw, mijn bovendrijvende zucht, begeerte, en bede tot God, dat het mij gegeven worde, om steeds mijzelf te beschouwen als een kind, dat slechts eenvoudig aan de voeten van zijn Meester neerzit (…).”
In 1781 werd Scott de opvolger van Newton in Olney. Vier jaar later vertrok hij naar Londen en werd daar als voorganger verbonden aan het Lock Hospital en de daarmee verbonden gemeente. Iedere zondag liep hij 14 mijl (ongeveer 22 kilometer). Hij ging dan niet alleen in de kapel van Lock Hospital voor, maar preekte ook in andere gemeenten. In deze tijd schreef hij zijn Bijbelverklaring.
De Bijbelverklaring van Scott verscheen oorspronkelijk in 174 wekelijkse afleveringen. De eerste verscheen aan het begin van 1788 en de laatste in 1792. In 1804 werden in Amerika deze afleveringen in zes delen gebundeld uitgegeven. Vele malen is zijn commentaar herdrukt. Het werd aangeduid als een Bijbel voor het gezin met verklarende noten en praktische toepassingen.
In 1803 verliet hij het ziekenhuis in Londen om ”rector” (voorganger) te worden in Aston Sandford, waar hij bleef tot aan zijn dood in 1821. Hij werd niet alleen bekend door zijn commentaar en levensverhaal, ”The Force of Truth”, dat in 1779 van de pers kwam, maar ook door zijn werk voor het kerkelijk zendingsgenootschap Church Missionary Society om jonge mensen op te leiden voor de zendingstaak.
Na zijn bekering zocht Scott contact met voorgangers in de Engelse Kerk die de leer van de Reformatie van harte waren toegedaan. De omgang met Newton is voor hem tot een rijke zegen geweest. Hoewel de grote opwekking rond 1750 voorbij was, was de nabloei daarvan in zijn tijd nog merkbaar. De Rotterdamse koopman Cornelis Brem (1721-1803), die ouderling was in de plaatselijke Schotse kerk, maakte door zijn geschriften de Hollandse lezer bekend met de rijke zegen die de evangelicals in de Kerk van Engeland hebben verspreid. Mannen als Hervey, Romaine, Venn, Newton en Scott, om er enkelen te noemen, hebben op een heldere wijze de leer van Wet en Evangelie in woord en geschrift vertolkt. Hun werken worden nog gelezen en herdrukt. Dit geldt ook voor de Nederlandse editie van ”A Commentary on the whole Bible”, waar zo veel jaar aan gewerkt is en die uiteindelijk van de pers is gekomen.