Nederlandse chipbedrijf NXP in de belangstelling op Wall Street
De Nederlandse chipfabrikant NXP Semiconductors was maandag een grote winnaar bij de opening van de beurzen in New York. Beleggers reageerden verheugd op nieuws dat het aandeel van het Eindhovense concern wordt opgenomen in de S&P 500-index. Daarmee treedt NXP, dat al jaren een notering heeft in de Verenigde Staten, toe tot de groep van vijfhonderd grootste genoteerde bedrijven op de Amerikaanse beurzen. De promotie zet de voormalige chipdivisie van Philips ook beter op de kaart voor toekomstige investeerders.
Het aandeel NXP ging in de eerste handelsminuten meer dan 7 procent omhoog. De belangrijkste beursgraadmeters zelf kwamen beduidend minder ver van hun plek. De S&P 500 stond kort na de openingsbel een fractie hoger op 3944 punten. De Dow-Jonesindex won 0,3 procent tot 32.883 punten en techbeurs Nasdaq speelde 0,1 procent kwijt op 13.315 punten.
Amerikaanse beleggers verwerken ook een bericht dat president Joe Biden de belastingen voor bedrijven zou willen verhogen. Hij werkt volgens ingewijden tegen persbureau Bloomberg aan de eerste grote federale belastingverhoging sinds 1993. Met het geld dat dit oplevert, zou Biden zijn plannen voor de economie in de komende jaren willen bekostigen.
Ook Tesla (min 1 procent) weet de aandacht op zich gericht. De maker van elektrische auto’s heeft topman Elon Musk de officiële titel gegeven van ‘Technoking of Tesla’. Verder is financieel directeur Zachary Kirkhorn benoemd tot ‘King of Coin’. Tesla meldde de nieuwe titels bij beurstoezichthouder SEC zonder meer details te geven over de opmerkelijke namen. Mogelijk hebben de nieuwe titels iets te maken met de investering van 1,5 miljard dollar die Tesla heeft gedaan in bitcoins en de bekendmaking dat het bedrijf de digitale munten gaat accepteren als betaalmiddel.
De financiële markten wachten verder vooral op de tweedaagse rentevergadering van de Federal Reserve (Fed), die dinsdag begint. Daarbij zal met name worden gelet op wat Fed-president Jerome Powell zal zeggen over de stijgende inflatie en de oplopende marktrentes. De euro was 1,1928 dollar waard, tegen 1,1943 dollar voor het weekend. Een vat Amerikaanse olie werd 1,4 procent goedkoper op 64,67 dollar. Brentolie kostte ook 1,4 procent minder, op 68,32 dollar per vat.