De ggiN te ’s-Gravendeel bestaat vijftig jaar
Aan het einde van de Rijkestraat in het centrum van ’s-Gravendeel bevindt zich de kerk van de gereformeerde gemeente in Nederland. Hoog in de gevel staat ”Psalm 27:4”. David wilde al de dagen van zijn leven wel wonen in het huis des Heeren.
De kerk staat een beetje in de luwte van de bebouwing. In de aanbouw links bevindt zich de consistoriekamer. Vooraan de straat staat een woonhuis, de woning van ouderling A. Groeneweg. In zijn zwarte pak stapt hij de voordeur uit en wandelt bedaard de tien meter naar de kerkenraadskamer.
In de consistoriekamer ligt de Bijbel open op tafel, naast de hamer van de preses. Aan de wanden hangen portretten, van Luther en Calvijn, broederlijk naast die van voorgangers van het eigen kerkverband. Naast die portretten hangt de tekst „Gedenkt uwe voorgangers, die u het Woord Gods gesproken hebben.”
De gemeente bestaat 50 jaar. Op 11 februari is dat herdacht tijdens een dienst waarin consulent ds. O. M. van der Tang voorging. In de consistoriekamer vertellen de ouderlingen Groeneweg (85) en W. A. Barth (69) de geschiedenis van de gemeente.
Barth: „Vanaf 1952 kwamen er enkele families bijeen die zich bezwaard voelden over de prediking in de christelijke gereformeerde kerk op het dorp. Eerst werden er bij iemand thuis leesdiensten gehouden. Later kwam de groep bijeen in een voormalige kleuterschool, en vanaf 1954 in een tot kerkzaal verbouwd woonhuis aan het begin van de Rijkestraat.”
Lukas 12
De groep kerkgangers vormde een afdeling van de gereformeerde gemeente te Alblasserdam. Na de scheuring in 1953 ging men mee naar de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Op 11 februari 1971 werd de gemeente geïnstitueerd door ds. F. Mallan, met de woorden uit Lukas 12:32: „Vreest niet, gij klein kuddeken; want het is uws Vaders welbehagen ulieden het Koninkrijk te geven.” Er werden twee ambtsdragers bevestigd, A. Barth als ouderling en A. Groeneweg als diaken.
In 1980 kocht de gemeente het huidige kerkgebouw van de plaatselijke gereformeerde kerk, samen met verenigingsgebouwen en de kosterswoning.
Ouderling Groeneweg dient de gemeente zo lang ze bestaat, vijftig jaar. „Dat is een verwaardiging. Het is een wonder dat ze mij geaccepteerd hebben. De woorden van Ruth zijn me veel in gedachten: Waarom heb ik genade gevonden in uw ogen, dat gij mij kent, daar ik een vreemde ben?”
Groeneweg heeft in gebrek en in eenvoud gediend, zegt hijzelf. „Er ligt veel schuld, maar daar loop je niet mee te koop.”
Wat zou de vrucht zijn van vijftig jaar dienstwerk? „Dat behoort tot het verborgen werk. Sommigen mochten hier getuigenis geven van de hoop die in hen was. Het is ons uitzien geweest dat er onder de kerkgangers waren die wederomgeboren zijn geworden. We kunnen de waarheid wel belijden en bespreken, maar beleving is wat anders. We moeten bekeerd worden.”
De gemeenteleden komen niet alleen uit het dorp ’s-Gravendeel. Ze komen ook uit omliggende plaatsen zoals Klaaswaal, Numansdorp en Oud-Beijerland.
Laus Deo
In de kerkzaal is het stil. Op de galerij staat een orgel van de firma Van Vulpen. In de kerkbanken ligt hier en daar een kussen voor in de rug. Op de lezenaar ligt het psalmboek van het genootschap Laus Deo, Salus Populo, en een Statenbijbel die door langdurig gebruik vol ezelsoren zit.
Barth zegt, wijzend naar de Bijbel: „Vanuit dit onfeilbare Woord van God wordt verklaard hoe God een mens bekeert en hoe dat gaat. Daar kun je je hart bij leggen.”