Spiegel formuleringen gebed meer aan de Bijbel
Omslachtige gebedsformuleringen kent de Bijbel niet. Bezinning hierop is nodig.
Het gebed is een uitermate tere, persoonlijke en ook Bijbelse aangelegenheid. Van groot belang is het om het zo te houden, daarom blijft reflectie op het gebed nodig. Welke woorden gebruiken we daarbij? Het is goed om ons gebed te spiegelen aan Bijbelse gebeden. Bij het persoonlijke gebed is me opgevallen dat ik een gewoonte heb om bepaalde woorden te gebruiken. Dat heeft te maken met het werkwoord willen. Voorbeelden zijn: Wilt U…?, Wilt U geven…?, Wilt U schenken…?, Wilt U leren…?, Zou U willen geven…?, Zou U willen schenken…?, enzovoort. Ik vraag aandacht voor het gebruik van voornoemde woorden in onze gebeden, zonder in te gaan op de inhoud van het gebed, waar zoveel meer van gezegd kan worden.
Bij de vele gebeden in de Bijbel, vooral de Psalmen, maar ook de andere gebeden van Bijbelheiligen en van de Heere Jezus Zelf, vind ik deze manier van bidden niet terug. Leert Jezus ons niet Zelf te bidden: Geef ons heden ons dagelijks brood. Dat veranderen we niet in: Wilt U me vandaag weer eten geven? Vandaar kwam de vraag op: Hoe komt het dat wij over het algemeen wel op bovengenoemde manier zijn gaan bidden? Ja, ik gebruik de meervoudsvorm wij, want deze manier van bidden hoor ik (veelvuldig) in de eredienst in alle mij bekende reformatorische kerken. Dat geldt ook voor de gebeden van huisvaders, huismoeders, de openbare gebeden van leerkrachten, diakenen, ouderlingen en predikanten. Al besef ik dat er altijd uitzonderingen zijn. Hoe komt het dat ik dit in de Bijbel niet vind en dat het toch een gewoonte in onze gebeden is geworden?
Voorbeeldgebeden
Ik noem enkele overwegingen bij het bidden met deze omslachtige formuleringen:
1. De bidder lijkt zich vaak niet bewust dat deze manier steeds terugkomt in zijn of haar gebed.
2. Volgens Zondag 45 en 46 heeft het gebed alles te maken met „Gods geopenbaarde wil” en wil Hij het gebed „zekerlijk verhoren” door het geloof dat een „vaste grond” vindt in Zijn belofte. Als we op deze aspecten van het gebed letten, meen ik dat bovenstaande manier als vragende vorm niet terug te vinden is in de Bijbel.
3. In hoeverre is deze manier een soort beleefdheidsformule geworden? We hoeven God toch niet aan te sporen om iets te willen waarvan we al weten dat Hij het wil?
4. Verwordt deze manier van bidden niet tot het opzeggen van een wensenlijstje, waarbij we in het midden laten of de Heere het wel wil?
5. Waar is onze bede op gegrond en hoe past deze manier bij het amen, het zal waar en zeker zijn, op het gebed?
Beloner
6. We moeten bedenken dat de gebeden van ons als vader, moeder, leerkracht, ambtsdrager en predikant in wezen voorbeeldgebeden zijn voor kinderen, opgroeiende jeugd en hoorders in de kerk. Is het de bedoeling, is het wenselijk dat ze op deze wijze leren bidden?
7. Kan het zijn dat we de Heere God op deze manier tekortdoen?
8. Welke verwachting hoort bij het gebed? Bijbelse gebeden staan veelal niet in de vragende vorm.
Naar mijn mening komt de eerder omschreven manier van bidden niet overeen met de Bijbelse gebeden. Laat ook de manier waarop wij onze gebeden onder woorden brengen meer een Bijbels bidden zijn. Er kan veel meer gezegd worden van Bijbels bidden, maar ik beperk mij tot de manier waarop wij onze gebeden formuleren, om die aan de Bijbel te spiegelen. Die tot God komt, moet geloven dat Hij is en een Beloner is van degenen die Hem zoeken. Heere, leer ons bidden!
De auteur is diaken in de hersteld hervormde gemeente te Kruiningen.