Rookverslaving erfelijk bepaald
Hoeveel sigaretten iemand per dag rookt en de verslaving aan tabak is grotendeels erfelijk bepaald.
Dat blijkt uit een onderzoek waarop J. M. Vink binnenkort promoveert aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Bij de vraag óf iemand gaat roken spelen erfelijke factoren een minder grote rol. Dat hangt onder meer af van rokers in zijn of haar omgeving, ontdekte de onderzoekster uit Alkmaar. Vink ondervroeg voor haar onderzoek ruim 16.000 tweelingen en hun familieleden.
Daarnaast voerde ze een groot DNA-onderzoek uit aan de hand van speekselmonsters. Daarmee achterhaalde zij op welke chromosomen de genen liggen die een rol spelen bij roken. Zo vond zij uit dat delen van de chromosomen 6 en 14 zijn geassocieerd met het beginnen met roken.
Op chromosoom 3 is een gebiedje betrokken bij het aantal sigaretten dat iemand per dag rookt. Chromosoom 10 bevat een deel waarvan de genen zowel invloed hebben op het beginnen met roken als op het aantal sigaretten per dag. Verder onderzoek moet uitwijzen om welke genen het precies gaat.
Waarschijnlijk leveren verschillende genen een bijdrage aan een bepaalde gevoeligheid voor nicotineverslaving. Iemand met deze genen hoeft niet per se verslaafd te raken en te blijven. Rokers die een erfelijke aanleg hebben, kunnen volgens de onderzoekster nog steeds stoppen, al zal het voor hen waarschijnlijk moeilijker zijn.