”Donkere” middeleeuwen waren verrassend verlicht
Wie nog denkt dat de middeleeuwse geleerden achterlijk waren, moet ”De verlichte middeleeuwen” van Seb Falk lezen. De promovendus van de universiteit van Cambridge maakt korte metten met die gedachte, evenals met de bewering dat geloof en wetenschap altijd onverzoenlijk tegenover elkaar hebben gestaan.
Veel historici veronderstellen dat de natuurwetenschappen pas in de renaissance begonnen. Na Pythagoras en Plato en nog wat klassieke figuren begonnen rond het jaar 400 de donkere middeleeuwen. Pas met Columbus en Leonardo da Vinci begon de beschaving weer wat op te leven. Tekenend voor de status van middeleeuwse manuscripten is dat Falk ze zonder handschoenen aan mocht inzien.
Het idee van een ”donkere periode” is afkomstig van middeleeuwse christenen, schrijft Falk. Die hadden „geschreven over de heidense duisternis vóór de geboorte van Jezus. Humanistische geleerden in het veertiende-eeuwse Italië namen die oude christelijke metafoor over en draaiden die om.” En die beeldspraak kwam ook de reformatoren goed van pas. „De voorafgaande eeuwen konden worden bespot als onderworpen aan rooms-katholiek bijgeloof.”
Maar de middeleeuwen blijken veel meer dan veldslagen en de builenpest. „Middeleeuwers probeerden te achterhalen waarom de dingen in de natuur zich gedragen zoals ze zich gedragen en gebruikten hun kennis om voorspellingen te doen.”
Die werkwijze lijkt verdacht veel op de moderne wetenschap, al waren de middeleeuwers geen wetenschappers in de moderne betekenis van het woord. Neem bijvoorbeeld de monnik Johannes Westwyk. Hij beoefende de astronomie en maakte daarvoor instrumenten. In 1950 werd het naamloze manuscript herontdekt waarin hij zo’n instrument beschreef.
Zaaien en oogsten
De astronomie die Westwyk rond 1300 bedreef, had dan ook vooral praktisch nut. De stand van de hemellichamen gaf structuur aan het agrarische ritme van de boerenbedrijven in de omgeving: „zaaien en oogsten, voortplanting en slacht, werken en feesten, dat alles werd gedicteerd door de veranderende omstandigheden buiten.”
Bij die tijdrekenkunde kwam heel wat wiskunde kijken. Tijdens de middeleeuwen evolueerden de Latijnse getallen naar de decimale Arabische. Dat maakte het rekenwerk al wat gemakkelijker. Rekenen gebeurde aanvankelijk op de vingers –”digiti” in het Latijn– met knokkels –”articuli”– voor de tientallen. Later met kiezelsteentjes en telramen. Een mechanische klok –het Latijnse ”clocca” betekent bel– vergemakkelijkte de dagelijkse tijdsbepaling op het klooster van Westwyk.
De wetenschappelijk getinte activiteiten in de kloosters en op de klooster- en kapittelscholen leidden al vanaf de zesde eeuw tot de oprichting van universiteiten. Ze onderwezen grammatica, retorica en logica, en exacte wetenschappen zoals wiskunde, meetkunde, muziek en astronomie.
De bewering dat Columbus dacht dat hij van de –platte– aarde af zou varen, blijkt een ongefundeerde 19e-eeuwse mythe. Rond 1230 schreef Johannes van Sacrobosco zijn boek ”De Sphaera Mundi”. Daarin berekende hij de omvang van de –ronde– aarde. Op basis van een reeks intelligente schattingen kwam hij dicht bij de correcte waarde van zo’n 40.000 kilometer. Op dit werk baseerde Columbus zijn geografische veronderstellingen.
Falk rekent overtuigend af met het idee van de donkere middeleeuwen met hun ‘achterlijke’ geloof. De middeleeuwen waren een „tijdperk van onbaatzuchtige geleerdheid”, constateert Falk. De geleerde was een onbekende figuur, die niet onder zijn eigen naam schreef; en die daardoor geen andere sporen naliet in de archieven dan zijn manuscripten.
Religie vormde in de middeleeuwen „geen belemmering voor wetenschappelijke vooruitgang.” Eerder is de bescheidenheid van de middeleeuwse geleerden een aanklacht tegen de zelfgenoegzaamheid van veel hedendaagse wetenschappers. Falk: „De doctrine van het ”sciëntisme”, de ideologie dat de onfeilbare wetenschap de enige weg is naar betrouwbare kennis, is op haar eigen manier even gevaarlijk als blind religieus geloof. Zolang wetenschap een menselijke activiteit is zal ze menselijke fouten vertonen. In dat opzicht kunnen de talrijke fouten van de middeleeuwen ons misschien wat nuttige nederigheid bijbrengen.”
Boekgegevens
De verlichte middeleeuwen. Een ontdekkingsreis door de middeleeuwse wetenschap, Seb Falk; uitg. Het Spectrum; 416 blz.; € 34,99