PBL: middenpartijen verlagen vooral CO2-uitstoot industrie
De partijen CDA, D66, SP, GroenLinks, PvdA en ChristenUnie jagen in hun verkiezingsprogramma vooral op tonnen CO2-uitstoot in de industrie, concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving op basis van de verkiezingsprogramma’s. De partijen pleiten er allemaal voor dat bedrijven belasting betalen over de CO2 die zij uitstoten, en alleen het CDA gaat niet verder dan de bestaande CO2-taks.
Hoewel alle partijen die hun programma lieten doorrekenen de klimaatdoelen willen halen, verschilt de snelheid waarmee ze dat doen behoorlijk. Zo tellen de maatregelen van het CDA op tot 46 procent minder uitstoot in 2030 ten opzichte van 1990. GroenLinks is het meest ambitieus voor de korte termijn, met 63 procent vermindering van de uitstoot, gevolg door D66 (60 procent).
Het belasten van de industrie kan er overigens ook voor zorgen dat de uitstoot simpelweg ergens anders plaatsvindt, waarschuwt het PBL. „SP, GroenLinks, D66 en PvdA verhogen per saldo de lasten voor industriebedrijven zodanig, dat productievermindering en bijbehorende weglekeffecten aannemelijk zijn”, schrijft het planbureau. „Tenzij ook elders de lasten voor bedrijven op vergelijkbare wijze worden verhoogd.” De meeste partijen zien dan ook het liefst een Europese CO2-beprijzing.
Traditiegetrouw laten veel partijen hun programma’s doorrekenen door het Centraal Planbureau, dat kijkt naar de effecten van hun plannen op de portemonnee van Nederlanders, de economie, de schatkist, en de werkgelegenheid. Het PBL kijkt sinds een aantal jaar naar hoe de plannen van partijen uitpakken voor het klimaat, bereikbaarheid en de natuur. Minder partijen laten de groene rekenmeesters naar hun programma’s kijken. Zo doet de VVD dat bij deze verkiezingen niet.
Het doorrekenen van de plannen moet een duidelijker beeld geven aan de kiezer, maar uiteindelijk zal het beleid neerkomen op een compromis tussen de programma’s van een aantal partijen dat samen een coalitie vormt.
Ook de stikstofuitstoot en -neerslag willen alle partijen verminderen. „De manier waarop ze dat doen, verschilt echter sterk”, zegt het PBL. Het CDA, een partij met een grote boerenachterban, zet als enige niet in op een krimp van de veestapel en zet geen landbouwgrond om in natuur, maar „besteedt zijn budget voor natuur daarom volledig aan herstel van bestaande natuur”. De christendemocraten zetten wel „het sterkst in op technische maatregelen terwijl de SP daar helemaal geen budget voor vrijmaakt. De andere partijen zitten daartussen.”