Meditatie: Voorloper
„Waar de Voorloper voor ons is ingegaan, namelijk Jezus…” - Hebreeën 6:20a
Bij het woord ”Voorloper” denken we al snel aan iemand die vooruitloopt. Hij loopt sneller dan wij en komt eerder aan. Christus is Zijn Kerk voorgegaan, Gods kinderen volgen Hem. Toch betekent dit woord meer. Kort overdenk ik zijn betekenis.
Het woord ”Voorloper” staat in het Nieuwe Testament alleen in Hebreeën 6:20. In de wereld van het Nieuwe Testament bezit dit woord een specifieke betekenis. Een voorloper is een soldaat met een speciale taak. Hij snelt voor een marcherend leger uit om de omgeving te verkennen. Tegen de avond zoeken voorlopers een geschikt terrein waar het leger kan overnachten. Vinden ze zo’n pleisterplaats, dan beginnen ze alvast met het treffen van voorbereidingen. Elk moment kan de rest van het leger arriveren. In Bijbelse tijden komen voorlopers ook in de scheepvaart voor. Zij lijken op onze loodsen. Een loods moet een zeeschip veilig de haven binnenloodsen. Een sterke kabel verbindt de loodsboot met een zeeschip. De loods gaat voor, het schip volgt en meert behouden in de haven aan.
Met deze loods of voorloper vergelijkt de onbekende schrijver van Hebreeën het werk van de Hogepriester, Jezus Christus. Hij is onze Voorloper, Die binnengegaan is in het heilige der heiligen (vers 19). Deze Voorloper draagt het anker van de ziel, dat zeker en vast is. Het anker van de ziel is de voorgestelde hoop (vers 18). De ziel hoopt op Christus’ hogepriesterlijke werk. De zekerheid en vastheid van Christus’ werk zijn Gods eed en belofte (vers 13-18).
Zwerend dat Hij betrouwbaar is, schraagt God de hoop in Zijn betrouwbaarheid. Belovend dat Hij Zijn belofte zal vervullen, fundeert God de hoop in Zijn gewilligheid. Voor de uitvoering van Gods belofte is Christus door de Vader tot Hogepriester geroepen. God belooft volkomen zaligheid. De verwerving daarvan heeft de Vader toevertrouwd aan Zijn Zoon. In Hem is de Vader niet teleurgesteld geraakt. Hij bewees een volkomen Hogepriester te zijn, Die een volkomen zaligheid heeft verworven. Hij is Gods heiligdom binnengegaan. Zijn werk is volbracht. In Hem is Gods Kerk in Gods heerlijkheid, een voor een volgen zij hun Voorloper. Die loodst hen door de branding van de dood en doet hen behouden aankomen in de veilige haven van Gods rust.
In Christus ligt hun houvast en zekerheid. Nu Hij in Gods heiligdom voor anker is gegaan, ligt hun ankergrond in Gods welbehagen. Om die reden is Christus hun hoop en een sterke vertroosting. De eerste smaken van Christus’ troost ondervindt u wanneer u de toevlucht in Christus’ wonden hebt genomen. Maar Zijn vertroostingen reiken verder dan het ervaren van vergeven schuld en onbegrijpelijke liefde. Deze hoop wekt ook heimwee naar God.
De grote Loods trekt namelijk aan de kabel van Gods verkiezende liefde. Zo brengt Hij het levensschip van Gods kinderen veilig in de haven van Gods heerlijkheid. Uw en mijn levensschip moeten nog door de branding van dood en graf. Christus Jezus is onze Hoop! Hij belichaamt de zekerheid van Gods eed, de gewilligheid van Gods belofte en de dierbaarheid van Zijn liefde. Al beuken de golven van aanvechting en strijd over mijn levensschip. Al hoor ik mijn levensschip kraken en de stormen loeien. Al wordt mijn schip van de ene op de andere golf geworpen, hopend op God merk ik dat mijn levensschip langzaam maar zeker de haven nadert. Mijn Loods is al binnen, nog even en ik ben Thuis.