Meditatie: Blinden brengen bij Jezus
„En Hij kwam te Bethsaïda; en zij brachten tot Hem een blinde en baden Hem, dat Hij hem aanraakte.” - Markus 8:22
We lezen in deze tekst dat mensen op een zeker moment een blinde man bij Christus brengen en Hem vragen om deze blinde te genezen. Dat is opmerkelijk. Al kan deze man spreken (vers 24), hij vraagt zelf niet om genezing. Dat doen zijn vrienden. Ze hebben mogelijk van Hem gehoord of andere genezingen van Hem gezien en zijn er door genade van overtuigd dat de Zaligmaker van deze wereld hun blinde vriend kan genezen.
De lichamelijke blindheid van deze man wijst ons op onze geestelijke blindheid. Van nature zijn wij blind voor de dingen van God en Zijn Koninkrijk. We zijn blind voor onze ellende, blind voor de zonde, blind voor Gods eer en heerlijkheid. En die blindheid kan slechts de Zaligmaker van deze wereld wegnemen. Hij kan onze ogen openen, waardoor wij de schuld van ons leven opmerken en belijden. Hij kan onze ogen openen, zodat we naar de Zaligmaker gaan zoeken en naar Hem leren vragen. Daartoe is Hij in staat. En als wij Hem en Zijn genade leerden kennen, dan gunnen we die genade toch ook aan anderen? Dan is het toch ons verlangen dat ook onze geliefden Hem liefkrijgen en zich ook door Hem laten leiden?
Wat is het dan moeilijk om te zien als anderen in hun blindheid, zonder God en zonder Zijn Woord doorleven. Als ze aan de heerlijkheid en genade van Christus voorbijgaan. Dan kunnen we proberen daar met hen over te spreken. We kunnen hun vertellen over Christus. We kunnen hen wijzen op Zijn heerlijkheid. We kunnen hun vertellen over Zijn goedheid, over Zijn liefde. Maar in hun blindheid werpen ze mogelijk alles weg. Dan wordt zo duidelijk dat wij niet in staat zijn om hen de ogen te openen. Om hen tot God te bekeren. Dat kan niemand anders dan de Heere alleen.
Juist dan heeft deze tekst zo veel te zeggen. Wat kunnen we meer en beter doen dan blinde geliefden en vrienden tot Hem leiden? Om hen door het gebed aan Zijn genadetroon op te dragen. Om Hem te smeken of Hij hen de ogen wil openen. Om hen aan Zijn zorg toe te vertrouwen.
Tot de Zaligmaker
Dat is wat deze vrienden doen. Een vers verder lezen we dat Christus de blinde man meeneemt om hem buiten de stad te genezen. Zijn vrienden weten niet wat Hij met hem zal gaan doen. Maar ze vertrouwen hun vriend volledig aan Hem toe. Wat Hij met hem doet, is goed. Op Zijn tijd en op Zijn wijze worden de ogen van deze man geopend. We lezen er niet van dat zijn vrienden daar bij zijn geweest. Dat is ook niet belangrijk. Zij hoefden daar geen getuige van te zijn. Als hun vriend maar genezen zou worden. Als zijn ogen maar geopend zouden worden. Als hij maar… op Jezus zou gaan zien. Daar ging het hen om!
Geliefde lezer(es): deze geschiedenis spoort ons aan om onze blinde vrienden en blinde geliefden tot de Zaligmaker te brengen, om Hem biddend voor hen aan te roepen en hen in Zijn handen over te geven. Opdat Hij hen aanraken zou. Hem tot eer en onze vrienden en geliefden tot zegen. Want wat onmogelijk is bij de mensen is mogelijk bij God.